maandag 30 mei 2016

Dirk Serries - Etched Above The Bow Grip

Raw Tonk, 2016

 


De discografie van de Belgische gitarist Dirk Serries is gigantisch, maar de output onder zijn eigen naam, solo, is een stuk beperkter. Dat komt omdat Serries pas in 2012 besloot dat het niet langer nodig is om zich te verschuilen achter de namen vidnaObmana, zoals hij deed van 1984 tot 2005, en Fear Falls Burning, onder welke noemer hij muziek maakte van 2005 tot 2012. De laatste jaren is Serries steeds vaker te vinden in het free jazz-wereldje en het mag dan ook een logische stap genoemd worden dat hij nu met een eerste solo-cd komt met vrije improvisaties.

'Etched Above The Bow Grip' komt uit op het Engelse Raw Tonk-label, dat gerund wordt door saxofonist Colin Webster. Niet verwonderlijk want Webster is een muzikant waarmee Serries de laatste jaren veel heeft gespeeld. Meest recente voorbeelden zijn de debuutplaat en de tournee met het Kodian Trio, waarvan ook drummer Andrew Lisle deel uitmaakt. Wie getuige was van een van de optredens van dat trio, zal herkenningspunten vinden in het gitaarspel dat Serries op deze cd tentoonspreidt.

Dat Serries' spel als vrije improvisator is beïnvloed door Derek Bailey, lijdt geen twijfel. In de (spaarzame) begeleidende tekst bij dit album staat dan ook 'In memory of Derek Bailey 1930-2005). De discontinuïteit die zo kenmerkend is voor het spel van Bailey, vind je ook terug in de meeste stukken op 'Etched Above The Bow Grip'. Het zou Serries echter tekort doen om hem louter als Derek Bailey-adept te kwalificeren; daarvoor bezit zijn spel meer dan genoeg eigens.

De laatste twee tracks, bijvoorbeeld, bevatten toch overduidelijk sporen van het atmosferische spel dat als Serries' handelsmerk kan worden beschouwd. Celestial Perfume is grotendeels een drone. Het lijkt of de cd aan het eind wordt afgebouwd, want na dat stuk, dat al veel meer rust bevat dan al het voorgaande, volgt het verstilde The Broken Story End, waarin overigens wel heel veel gebeurt. Zachte, soms schurende klanken, al dan niet met een strijkstok gespeeld, soms fraai en soms wat ongemakkelijk klinkend, maken van het slotstuk een spannende exercitie.

De laatste twee stukken wijken echter wel af van wat de rest op 'Etched Above The Bow Grip' te bieden heeft. Serries leeft zich uit in meestal vrij korte muzikale zoektochten en het fijne daarbij is dat hij de noise niet schuwt, wat bijvoorbeeld goed te horen is in Assert Total Illusory Curve en Thorn As Spite. De plaat opent echter met krassende gitaargeluiden in Sweet Ruin. Op plaat ontbreekt het visuele aspect dat je bij een concert wel hebt en daardoor is het regelmatig gissen naar waar Serries zijn gitaar mee bewerkt/bespeelt. 

Van lineair spel is vrijwel nergens sprake op deze cd. Soms klinkt het spel als gerommel, zoals in Diffused Wire Appliance (met een beetje fantasie doet het denken aan een schuur met gereedschap), maar toch is altijd sprake van een focus. Dat kan zijn op een doel dat niet gevonden wordt maar waar wel doelbewust naar wordt gezocht, of puur op het exploreren van een gevonden klank. Gemakkelijk wegluisteren doet 'Etched Above The Bow Grip' niet, maar wie van ongepolijste, rauwe gitaarklanken houdt vindt hier genoeg van zijn of haar gading.

Aanzetten tot een melodie zijn er soms maar die worden afgebroken voordat het herkenbaar wordt; speelsheid en experimenteerdrift zijn belangrijker dan het vinden van de makkelijke weg. Elk stuk op de cd is fraai geïmproviseerd en heeft zijn eigen charme. Zeker vermeldenswaard is nog het mooie contrast tussen robuust spel en bijna stille momenten in het titelstuk. 'Etched Above The Bow Grip' is de zoveelste plaat van Dirk Serries in korte tijd en het is wederom een heel geslaagde.

http://www.dirkserries.com/ 

https://rawtonkrecords.bandcamp.com/album/etched-above-the-bow-grip 
 

zondag 29 mei 2016

Live: Orphax & Stratosphere

Harmonics And Nonadaptive Sounds, Goor

Zaterdag 28 mei 2016

 

Onder de noemer Harmonics And Nonadaptive Sounds (H.A.N.S.) organiseert Hans van der Velden al vijf jaar concerten in zijn huis in Goor. Het eerste lustrum werd eind februari gevierd met een heus festival, waarvoor werd uitgeweken naar theater De Reggehof. De programmering van de huiskamerconcerten en het festival verraadt Van der Veldens liefde voor drone- en ambientmuziek. Het is muziek die uitermate geschikt is voor kleinschalige optredens, zoals dus in die huiskamer in Goor.

Een prachtig initiatief, en gelukkig is Van der Velden na het festival niet stil gaan zitten. Integendeel, hij gaat vrolijk door met het boeken van bijzondere muzikanten voor de huiskamerconcerten. Voordeel van het spelen in een huiskamer is dat die ruimte met een tiental bezoekers al mooi gevuld is en dat een aangename, intieme sfeer ontstaat. Vanavond komen Orphax en Stratosphere spelen en zij laten twee verschillende kanten van het brede ambientspectrum horen.


Stratosphere is de Belgische gitarist Ronald Mariën, die de laatste jaren een vijftal cd's (waaronder een samen met Dirk Serries) heeft uitgebracht met donkere ambient, al wordt zijn ambient op de laatste twee platen wat lichter van toon, vooral op de laatste cd 'Rise'. Gitaar, basgitaar en een hele rits effecten zijn de instrumenten waarmee Stratosphere bouwt aan zijn trage ambientstukken. Ook vanavond krijgt het publiek een fraai staaltje van zijn kunnen te horen.

Al zittend op de vensterbank wisselt Mariën steeds tussen basgitaar en gitaar die hij vaak bespeelt met zijn e-bow. In elk stuk wordt vertrokken vanuit een simpel thema, soms niet meer dan een paar noten, en op deze onderlaag brengt de (bas)gitarist gestaag nieuwe lagen aan. De zorgvuldig geconstrueerde muziek van Stratosphere mag onder de noemer ambient worden geschaard, maar is niet gespeend van melodie. Langzaam maar zeker neemt in elk stuk de intensiteit toe en dat gecombineerd met de melancholieke sfeer die wordt gecreëerd, werkt op het gemoed. Het drietal langzaam tot volle wasdom komende stukken leidt tot een meeslepende ervaring.


Van een geheel andere orde is de op drone gebaseerde elektronische muziek die Sietse van Erve onder de naam Orphax maakt. Waar in de ambient van Stratosphere ook plaats is voor emotie en melodie, klinkt de muziek van Orphax nog veel experimenteler en abstracter. Melodie heeft Van Erve al sinds lange tijd uitgebannen, evenals het voortbrengen van een beat. Dat wil niet zeggen dat de klanken die hij produceert minder uitdagend zijn. 

Want het abstractieniveau van wat Orphax ten gehore brengt mag dan hoog zijn, ook zijn klanken hebben emotionele impact. Van Erve geeft aan dat hij optreden in het donker prefereert. In de bijna helemaal duistere huiskamer zijn het louter de klanken die het werk moeten doen, een visueel aspect is er nauwelijks. Met een paar vastliggende sinustonen wordt geïmproviseerd en de geluiden die dat oplevert zijn prikkelend en geladen met spanning. Dat in de huiskamer wat mee-resoneert, draagt alleen maar bij aan de charme van het korte maar fraaie optreden.

Optredens nummer 26 en 27 in de serie Harmonics And Nonadaptive Sounds mogen allebei zonder meer overtuigend worden genoemd. De geheel eigen en dus van de ander verschillende wijze van musiceren van Stratosphere en Orphax zorgt voor een mooi contrast tussen de twee optredens, en de prettige sfeer met een klein maar aandachtig luisterend publiek maakt deze concertavond zeer geslaagd. Op naar H.A.N.S. nummer 28 (en verder).

https://livingroommusic.wordpress.com/ 

http://www.stratosphere.be/index/Home.html 

http://www.orphax.com/ 

vrijdag 27 mei 2016

Live: Angles 9

Bimhuis, Amsterdam

Donderdag 26 mei 2016

 

Angles 9 komt naar het Bimhuis en dat is iets waar vol verwachting naar is uitgekeken. Het Zweedse collectief onder leiding van saxofonist Martin Küchen maakt immers Europese jazz die de groove niet schuwt, terwijl het gezelschap ook zijn hand niet omdraait voor ingetogen, verstilde passages. De topbezetting staat eigenlijk al garant voor een topconcert en dat is precies wat de aanwezigen vanavond voorgeschoteld krijgen.

Begonnen als sextet, werd Angles uitgebreid tot octet en in die bezetting maakten de Zweden het fantastische live-album 'By Way Of Deception', opgenomen tijdens het Ljubljana Jazz Festival op 1 juli 2011. Na vervanging van Kjell Nordeson door Andreas Werliin op drums en met toevoeging van trompettist Magnus Broo gaat Angles nu als nonet door het leven. Van Angles 9 verscheen in 2014 de studioplaat 'Injuries', dat de uitzonderlijke klase van dit collectief nogmaals onderstreept. 


Maar wat wil je als je band klasbakken als trombonist Mats Äleklint, cornettist/trompettist Goran Kajfes en saxofonist Martin Küchen herbergt? Küchen is bovendien een begenadigd componist, wiens composities kennis van de Europese jazztraditie, Balkanmuziek en Afrikaanse ritmes verraden, gekoppeld aan harmonische finesse en een fijn gevoel voor melodie. Zijn thema's zijn aanstekelijk en blijven vaak lang in je hoofd hangen. De ritmesectie van Fire!, bassist Johan Berthling en drummer Andreas Werliin, weet natuurlijk hoe een vuurtje op te poken, maar het tweetal weet ook de ingetogen momenten fraai mede vorm te geven.
 
Küchen kondigt aan dat vanavond in het Bimhuis nieuw werk zal worden gespeeld, gevolgd door een paar oudjes. Wat opvalt is dat de nieuwe composities in meerderheid uptempo zijn en in het verlengde liggen van wat op 'Injuries' te horen is. In opener Veins (de Engelse titel) opent met een solo van Kajfes en gaat als vanzelf over in een van Küchens kenmerkende grooves, gespeeld door het voltallige ensemble. Ook in Disappeared Behind The Sun wordt ensemblespel afgewisseld met smaakvolle solo's van Küchen en Kajfes, maar komt de baritonsaxsolo van Eirik Hegdal niet helemaal uit de verf door een gebrek aan volume. 

Het blijkt het enige smetje op een vrijwel perfect optreden. Hegdals baritonsaxspel overtuigt voor het overige wel volledig, evenals zijn korte solo op sopraninosax in het laatste stuk. Het ensemble speelt de uitgeschreven stukken niet al te strak, waardoor een losse 'feel' ontstaat die de speelsheid van het nonet benadrukt. Vrijwel alle stukken die worden gespeeld zijn rechtlijnig, maar niet zonder diepgang. Kracht en souplesse gaan hand in hand. De melodieën kunnen door de ritmesectie en een schijnbaar willekeurig aantal blazers worden aangehouden, en daar overheen kan dan naar hartenlust gesoleerd worden door een of meerdere blazers.



Waar met name Kajfes en Küchen in het begin van het concert als solist naar voren treden, doen trombonist Äleklint en trompettist Broo dat pas vanaf het derde stuk, Equality. Äleklint en Broo vinden elkaar in een gezamenlijk solomoment, zonder begeleiding, dat in zijn dartele speelsheid bijna ludiek aandoet. Broo gaat pas helemaal los in Love Freed Thy House, waarin zijn trompetklank prachtig de hoogte in schiet.

De blazers worden geflankeerd door door pianist Alexander Zethson en vibrafonist Mattias Ståhl, Vooral eerstgenoemde valt niet zoveel op, maar zijn dienende maar ook sprankelende pianospel is onmisbaar voor de klank van Angles 9. Ståhl is als solist en begeleider veel duidelijker aanwezig. Meest bedrijvige solist is echter bandleider Küchen, die in elk stuk wel ergens op de voorgrond treedt, op alt- dan wel tenorsax. 

Na het nieuwe werk volgt Ubabba, dat wordt gekenmerkt door een opzwepende dansgroove. Het is moeilijk stilzitten bij dit nummer; helaas is er geen dansvloer. Angles 9 kiest ervoor om het concert af te sluiten met het meest ingetogen stuk van de avond, het tweeluik A Desert On Fire, A Forest / I've Been Lied To. De twee stukken worden gescheiden door een fraaie bassolo van Berthling en de melodie van I've Been Lied To is zo droevig dat de tranen van ontroering in de ogen springen. Het verstilde stuk wordt aan het eind wat heftiger als het thema gezamenlijk wordt gespeeld. Een prachtig einde van een weergaloos concert.

https://www.facebook.com/anglesnine/

dinsdag 24 mei 2016

David Birchall & Colin Webster - Gravity Lacks

Vernacular, 2016

 


Het mag eigenlijk geen verbazing wekken dat gitarist David Birchall en saxofonist Colin Webster een duo-album uitbrengen. De muzikanten mogen dan verschillende instrumenten bespelen, hun muzikale aanpak is te vergelijken. Beiden gaan niet voor de gemakkelijke weg, doen niet aan het 'pleasen' van de luisteraar, maar zoeken hun eigenwijze weg in een weerbarstig muzikaal landschap. En daarbij vinden zij elkaar, zo blijkt op 'Gravity Lacks', dat op cd wordt uitgebracht op Birchalls Vernacular Recordings.

Vorig jaar waren Webster en Birchall al samen te horen op het door Websters Raw Tonk label op cassette uitgebrachte 'Night Streets Of Madness', samen met drummer Andrew Cheetham en bassist Otto Willberg. Een sterk album bestaande uit drie lange tracks met veel aftastend spel gecombineerd met een enkele goed geplaatste kakofonie. Op 'Gravity Lacks' is bij gebrek aan drums en bas de muzikale vrijheid voor het duo nog veel groter en van die vrijheid wordt gretig gebruik gemaakt.

De cd opent met een solo van Colin Webster, die op dit album tenorsax speelt. Voor wie bekend is met zijn werk, moet de onorthoxe speelstijl van de Brit geen verrassing zijn, en toch weet Webster altijd weer te verrassen. Zo ook hier, met een solo waarin alles uit de kast wordt getrokken qua speltechnieken en vervreemdende saxklanken. Geen lieflijkheid, geen warmte, geen vloeiende melodielijnen, maar veel scherpe, snerpende en gemene klanken. Maar niet alleen dat. Zo opent de solo met het blazen van lucht en het gebruik van de kleppen, dat overgaat in een saxgeluid dat klinkt alsof een zwerm insecten rond je hoofd vliegt. Webster is op zoek naar nieuwe geluiden en vindt die bijna onophoudelijk. De ene keer klinkt zijn instrument hard en metalig, de andere keer zacht, maar nooit rustig. Want rust krijg je als luisteraar niet van Webster. Zijn solo blijft aandacht vragen en dat is precies wat Websters spel zo bekoorlijk maakt.

Vervolgens is het de beurt aan Birchall voor zijn lange solo op elektrische gitaar. De man uit Manchester weet tegelijkertijd verschillende en bijzondere gitaarklanken te produceren, zonder echte akkoorden en zonder enig effectbejag. Het valt niet mee al die klanken direct te vatten, maar het speelse experiment imponeert van meet af aan. Evenals Websters solo is ook die van Birchall een onorthodoxe, fragmentarische en onrustige. Na dik tien minuten wordt het spel robuuster en noisier, maar er wordt niet gestaag naar een te verwachten climax toegewerkt. Er is geen rechte weg, maar er is ook geen sprake van chaos. Achter elke gespeelde noot schuilt een idee, althans zo lijkt het. Na veertien minuten treedt een verstilde fase in en maken de korte plaagstoten van noten even plaats voor een paar lange tonen. Het is een kortdurende rust, want al gauw treedt met hoge tonen de nervositeit weer in. Een prachtige, vindingrijke solo.

De laatste twee stukken op 'Gravity Lacks' zijn duo-stukken. Het koortsachtige spel dat ook de solo's kenmerkt, wordt vrolijk voortgezet in Duo 1. Beide spelers geven gas aan het begin en de klanken van sax en gitaar grijpen als vanzelf in elkaar, waarbij ieder toch zijn eigen ruimte creëert en neemt. In het oog springend is het percussieve spel van Birchall, maar vooral het kabaal dat al snel wordt geproduceerd maakt indruk. Alsof de solo's een opmaat waren voor de gezamenlijke aanval van het Engelse tweetal. Het duurt natuurlijk weer niet lang, want beide muzikanten zijn veel te grillig van aard om lang in hetzelfde stramien te blijven spelen, maar gedurende het stuk wordt meermaals hard en vinnig uitgehaald. Het stuk klinkt een stuk minder fragmentarisch dan de solo's en de overgangen tussen de harde en rustiger gedeelten zijn minder abrupt. Vooral de manier waarop de muzikanten schijnbaar achteloos op elkaar inspelen maakt van Duo 1 een bewogen en opwindende luisterervaring.

Duo 2 is maar half zo lang als Duo 1 en in dit stuk wordt wat bedachtzamer gemusiceerd. Zeker het begin is onderzoekend, alsof Birchall en Webster als zijnde elkaars prooi naar elkaar loeren, om elkaar heen draaien en vervolgens voorzichtig maar met vijandigheid toenadering zoeken. Uiteindelijk vindt het gevecht plaats dat eindigt zonder winnaar. Of liever: met twee winnaars.

De titel 'Gravity Lacks' kon niet beter gekozen zijn voor dit album, waarin je als luisteraar geen houvast krijgt aangereikt van de muzikanten, er geen bodem is om op te staan. Wat er wel is, is experimentele muzikaliteit van uitzonderlijke klasse. De onrust regeert op deze plaat, maar het is een avontuurlijke en fascinerende onrust, gecreëerd door twee excellente exponenten van de Britse vrije improscene.

https://davidmbirchall.com/ 

http://colin-webster.blogspot.nl/ 

https://colinwebster.bandcamp.com/album/gravity-lacks 

maandag 23 mei 2016

Live: Bohren und der Club of Gore

013, Tilburg

Zondag 22 mei 2016

 

Duisternis past goed bij de trage doomjazz van Bohren und der Club of Gore. Het is daarom goed dat het bij live-optredens helemaal donker is in de zaal en dat de heren op het podium slechts verlicht worden door een achttal lichtjes schijnende lampen, die alleen af en toe van kleur verschieten. De band is daardoor vrijwel niet te zien, maar dat draagt bij aan de nachtelijke sfeer die wordt gecreëerd.

Opduvel zag het Duitse gezelschap al eerder, op 28 januari 2010 in Theater Kikker in Utrecht. Vanavond speelt Bohren und der Club of Gore in de kleine zaal van 013, maar die is eigenlijk al te groot om een echt intieme sfeer te scheppen, zoals dat destijds in Kikker wel lukte. De band blijft daardoor wat meer op afstand en dat merk je, ook al staat men in het donker. Desondanks weten de mannen uit Nordrhein-Westfalen door hun muziek wel degelijk sfeer te scheppen, maar dan vooral een lome en een donkere.

De oorspronkelijke vier leden van Bohren und der Club of Gore waren liefhebbers van onder andere grindcore, doom metal, death metal en hardcore. Zij besloten hun eigen doomversie van jazz te maken, aanvankelijk met een belangrijke rol voor de gitaar. Toen gitarist Reinder Henseleit werd vervangen door Christoph Clöser (saxofoon, vibrafoon, piano), betekende dat vanzelfsprekend een belangrijke verschuiving in het geluid van de band, zonder dat aan de originele uitgangspunten werd getornd. 

Met Clöser, Thorsten Benning (drums), Robin Rodenberg (bas) en Morten Gass (piano, mellotron, gitaar) werd een serie prachtplaten gemaakt, waarvan 'Black Earth' uit 2002 en 'Dolores' uit 2008 als hoogtepunten mogen worden beschouwd. De sound van de band verandert al jaren nauwelijks, al zijn er duidelijke accentverschillen. Zo ligt op de laatste plaat, 'Piano Nights' de nadruk meer op pianospel. Eind vorig jaar verliet drummer Benning de band.


En zo treedt vanavond in Tilburg een trio aan in plaats van een kwartet. Curieus is hoe het slagwerk bij het ontbreken van een drummer verdeeld is over de bandleden. Alle drie de leden spelen bekkens, Rodenberg een enkele keer ook snare en Gass de basdrums. Opvallend middelpunt vooraan op het podium is een automatisch ronddraaiende snaredrum, met een brush, waardoor een constant vegende snare te horen is in een groot aantal nummers.

Bohren und der Club of Gore doet live wat de band op plaat ook doet: hele trage jazz spelen, waarbij geen tijd wordt verspild aan overbodige noten of andere speelse fratsen. De bas klinkt sober en droog en het slagwerk is al even spaarzaam maar doeltreffend. Piano, mellotron en vibrafoon zorgen voor inkleuring, maar het fraaist is het statige saxofoonspel, ook zonder franje en zonder een noot te veel. Het geeft de muziek een ontroerende meerwaarde.

Uiteraard ligt de nadruk tijdens het concert op het laatste album en het hele optreden bestaat uit het kenmerkende trage spel van de Duitsers. Andere smaken heeft de band niet in huis. Sceptici zullen zeggen dat de hele avond hetzelfde nummer wordt gespeeld, maar dat doet de band tekort, want er zijn wel degelijk verschillen, ook al zijn die niet groot. Het is bovendien de aangename duistere sfeer die ervoor zorgt dat je geboeid naar Bohren und der Club of Gore blijft luisteren, anderhalf uur lang. 

De droogkomische presentatie, die net zo traag is als de muziek van de band, zorgt voor hilariteit en de band lijkt daarmee aan te willen geven dat we het allemaal niet zo serieus moeten nemen. Zo kondigt Clöser voordat het laatste nummer van de reguliere set wordt gespeeld maar vast aan dat de band daarna nog twee encores zal spelen en dat gebeurt dan dus ook. Bohren und der Club of Gore weet met zijn trage doomjazz een gevoelige snaar te raken en tegelijkertijd weet de band zijn muziek te relativeren, maar bovenal is de muziek gewoon mooi. Dat blijkt ook vanavond in Tilburg.

http://www.bohrenundderclubofgore.de/