zondag 30 augustus 2015

Don't believe the hype?

Kamasi Washington - The Epic

Brainfeeder, 2015


Bescheiden kun je het debuut onder eigen naam van saxofonist Kamasi Washington niet noemen. Het is een 172 minuten durend werkstuk, verdeeld over drie schijfjes. 'The Epic' wordt op veel plaatsen de hemel in geprezen en Washington wordt her en der gezien als de grote vernieuwer voor de jazz. Is de hype terecht? Ja en nee.

Washington was tot nu toe geen grote naam in de jazzwereld, maar hij heeft wel al gewerkt met Herbie Hancock, Nas, Snoop Dogg en Kendrick Lamar. Op 'The Epic' wordt alles uit de kast getrokken; naast een 10-koppige band bestaande uit muzikanten die vaak al sinds hun jeugd samenspelen, zijn op het album ook een voltallig strijkorkest en koor te horen.  Washington heeft veertien van de zeventien composities die 'The Epic' telt gecomponeerd, gearrangeerd en geproduceerd. Het resultaat is indrukwekkend. Namen als John Coltrane, Archie Shepp en Miles Davis, en termen als hardbop, smooth jazz, free jazz en funk komen tevoorschijn als invloeden in de verschillende composities.

Waar aanvankelijk enige scepsis heerste over met name het inzetten van strijkers en koor (wat in jazzcontext zeker niet altijd tot een bevredigend resultaat leidt), moet worden geconcludeerd dat het op deze plaat uiterst smaakvol wordt gedaan. De vrees voor een te glad sausje over de op zich aanstekelijke jazz, blijkt ongegrond. Luister vooral naar The Magnificent 7, een van de hoogtepunten van 'The Epic', waarin strijkers en koor knap bijdragen aan de opwindende sound. Ook opener Change Of The Guard kent fraaie bijdragen van zowel koor als orkest. Washington is een uitmuntend solist en zijn saxspel doet denken aan John Coltrane, al is dat niet het rauwe spel van Coltrane op zijn latere platen, zoals 'Ascension' 'Om' en 'Interstellar Space'. Washington gaat wat stijlvaster en meer sophisticated te werk. Knap is hoe bijna elke solo boeit en dat geldt ook voor de grote meerderheid van de solo's van de overige solisten op 'The Epic'. 

Tot zover is de hype die rondom Kasami Washington is gecreëerd terecht te noemen, want 'The Epic' is wat betreft kwaliteit en veelzijdigheid een indrukwekkende plaat. Toch is het resultaat niet smetteloos. Met een wat kritischer blik zijn tussen de nummers wat minpunten te ontdekken. Zo zou het album kunnen zonder een aantal vocale tracks, zoals Henrietta Our Hero, Cherokee en Malcolm's Theme. Deze stukken zijn stuk voor stuk knap gezongen en gespeeld, maar ze klinken ook wat te 'smooth' tussen de meer uitbundige instrumentale stukken. Ook het opnemen van Claude Debussy's Clair de Lune is twijfelachtig te noemen,omdat er simpelweg mooiere (klassieke) uitvoeringen van dit werk bestaan. Drie van de vier hiervoor genoemde stukken zijn te vinden op het derde schijfje en de vraag is gerechtvaardigd of 'The Epic' als dubbel-cd, met weglating van enkele overbodige tracks, niet nog sterker zou zijn geweest, al zou inkorting van het geheel wellicht afbreuk hebben gedaan aan het epische karakter van het album.

In al zijn veelzijdigheid als componist, arrangeur en solist, is Washington niet de vernieuwer waarvoor hij soms wordt gehouden. In feite voegt hij niets nieuws toe aan het grote jazzcanon. Hij strooit weliswaar niet met citaten maar de invloeden uit verschillende jazzgenres zijn duidelijk aanwezig. Washington weet wel uit verschillende elementen uit de jazzgeschiedenis een imponerend geheel te smeden, en dat is al een prestatie op zich. Alle aandacht voor 'The Epic' is meer dan terecht, maar Kamasi Washington een grote  jazzvernieuwer noemen gaat toch wat te ver.

http://www.kamasiwashington.com/



donderdag 27 augustus 2015

Experimenteel en duister, maar verslavend

Locrian - Infinite Dissolution

Relapse Records, 2015

 

 
Locrian maakt het je als luisteraar niet gemakkelijk. Het vraagt het nodige geduld om de experimentele muziek van dit trio uit Chicago op waarde te kunnen schatten. Vaak draaien dus, want het geduld wordt uiteindelijk beloond.

Locrian gooit verschillende genres en invloeden (o.a. post-rock, dark ambient, drone, black metal, industrial) op een hoop en kneedt al die ingrediënten tot een eigen uniek geluid, waarin veel ruimte is voor oude synths (de band wordt gesponsord door Moog Synthesizers), vrijwel geen traditionele songstructuren worden gehanteerd en soundscapes een essentieel onderdeel vormen. De black metalvocalen liggen begraven in de muziek en doen dienst als extra instrument. Producer Greg Norman (o.a. Russian Circles, Pelican) weet de sound van Locrian perfect te vangen en het geheel klinkt geen moment gezocht maar juist organisch.

Op 'Infinite Dissolution' toont Locrian zich in al zijn experimenteerdrift toch een tikkeltje toegankelijker dan op de (ook niet misselijke) voorganger 'Return To Annihilation'. Was op die plaat nog plaats voor lange soundscapes, op dit album zijn die muzieklandschappen, hoewel talrijk aanwezig, minder lang en meer gefocust. Daardoor is het geheel beter in balans. De meer sferische stukken zijn bovendien bijzonder fraai, zoals KXL I, dat langzaam toewerkt naar een noisy climax, totdat uiteindelijk alleen de noise overblijft.

Het eerste stuk op de plaat, Arc Of Extinction, laat meteen de heavy kant van Locrian zien, aangewakkerd door aanvankelijk zwaar en later furieus slagwerk, met daaroverheen black metalvocalen en melodieuze gitaarlijnen, aangevuld met dreigende synths. Het langzamere Dark Shales kent ook een perfecte balans tussen synths, gitaar en drums en komt het dichtst in de buurt bij standaard post-rock.

Met enige goede wil kun je The Future Of Death een rocksong noemen, te meer daar het stuk slechts drie en een halve minuut in beslag neemt, wat naar Locrian-maatstaven erg kort is. In het daaropvolgende, door slagwerk ingeleide An Index Of Air klinken de synths bijzonder dreigend, de black metalvocalen agressief, maar duiken aan het eind zowaar cleane vocalen op. De gitaar zorgt weer voor een melodieuze invulling. Het bijna sacraal beginnende The Great Dying ontwikkelt zich tot een een redelijk toegankelijk post-rockstuk, waarna Heavy Water weer snel dreigender sferen opzoekt.   

De ietwat toegankelijker sound van 'Infinite Dissolution' betekent niet dat Locrian een stap heeft gedaan richting commercie; het is een natuurlijke ontwikkeling die de band doormaakt. De muziek blijft overigens nog immer op abstract niveau hangen en dat zal voor menigeen afschrikkend werken. Voor wie de moeite neemt om vaker te luisteren openbaart zich een klein meesterwerk dat op den duur zelfs verslavend werkt.

Tot slot een woord over het artwork van 'Infinite Dissolution', bestaande uit foto's van twee werken van de Canadese, in New York residerende beeldend kunstenaar David Altmejd: 'The University' uit 2004 en 'The Eye' uit 2008. Dit artwork is niet alleen bijzonder fraai, maar sluit ook perfect aan op het karakter van Locrians muziek.

http://www.locrianband.com/

https://www.facebook.com/LocrianOfficial?fref=ts

http://www.davidaltmejd.com/
 

woensdag 26 augustus 2015

Live: Baroness & Kong

Tivoli De Helling, Utrecht

Dinsdag 25 augustus 2015


Het laatste plaatwerk van Baroness dateert inmiddels van meer dan drie jaar geleden. Daar is natuurlijk het busongeluk dat de band op 15 augustus 2012 bij Bath in Engeland overkwam mede debet aan. Revalidatie was nodig en drummer Alan Blickle en bassist Matt Maggioni verlieten de band. Vervangers werden gevonden in drummer Sebastian Thomson en bassist Nick Jost en zodra dat weer mogelijk was is de band weer gaan optreden. Vanavond in Utrecht concerteert het viertal dus zonder dat een nieuw album voorhanden is, maar het weerhoudt Baroness er niet van een zeer bevlogen liveshow neer te zetten.

Voordat het zover is mag het Amsterdamse Kong het voorprogramma verzorgen. Deze band bestaat al sinds 1988 en heeft een aantal prachtplaten op zijn naam staan met door metal, industrial en elektronische muziek beïnvloedde rock. In het verleden deed de muziek het zelfs goed op de dansvloer, maar nadat bassist Aldo Sprenger de band na een hiaat van zeven jaar in 2007 nieuw leven inblies, is de sound weer wat meer richting metal opgeschoven. Kenmerkend voor Kong is dat live in quadrofonische opstelling wordt gespeeld, met het publiek tussen de bandleden in. Zo niet vanavond in Utrecht, helaas. De vier bandleden staan keurig op een rijtje op één podium opgesteld en dat doet toch afbreuk aan het unieke karakter van hun liveshow. De muziek is er trouwens niet minder om, al duurt het even voor het zaakje echt goed op gang komt. De sterke gitaarriffs vermengd met elektronica doen het redelijk goed bij het Utrechtse publiek, maar eigenlijk past Kong niet zo goed als voorprogramma. Volgende keer weer graag als hoofdact in de voor deze band gebruikelijke opstelling.


Baroness-zanger/gitarist John Dyer Baizley jut het publiek alvast op voordat de band een noot heeft gespeeld. Het viertal uit Savannah, Georgia, opent vervolgens furieus met March To The Sea, een van de prijsnummers van de laatste plaat 'Yellow and Green'. De energie spat werkelijk van het podium en slaat over op het enthousiaste publiek. Met gestrekt been inkomen noemen ze zoiets. Wat volgt is een set met louter sterke metal- en rocksongs, waarbij de nadruk logischerwijs ligt op materiaal afkomstig van 'Yellow and Green', maar waarbij ook voorganger 'Blue Record' niet wordt vergeten. Van 'Red Album' wordt slechts Isak gespeeld, maar dat is dan ook een (volkomen terechte) publieksfavoriet die niet mag ontbreken.

De laatste plaat van Baroness is niet de meest heavy plaat van de band, maar live wordt er een schepje bovenop gedaan, waardoor de nummers nog beter tot hun recht komen. Bovendien worden de meest energieke tracks van 'Yellow and Green' allemaal gespeeld en behoren naast March To The Sea ook Board Up The House, Eula, The Line Between en (in de toegift) Take My Bones Away tot de hoogtepunten van de show, evenals A Horse Called Golgotha van 'Blue Record'. Maar eigenlijk is het hele concert één groot hoogtepunt. Baizley heeft soms enige moeite om vocaal boven de muziek uit te komen, maar hij wordt geholpen door het publiek, waarvan een flink deel de teksten luidkeels meezingt. Opvallend is hoe goed het samenspel tussen Baizley en leadgitarist Pete Adams is. Laatstgenoemde doet in zijn tomeloze inzet niet onder voor de frontman en zijn gitaarspel is om de vingers bij af te likken. De songs blijven puntig, worden niet opgerekt maar vakkundig, strak en energiek voor het voetlicht gebracht. De band is gedreven en bezield en Baizley komt oprecht over in zijn dankwoord aan het publiek.

Baroness geeft zodoende een magnifiek rockconcert dat menigeen nog lang zal heugen. De energie die de band live brengt zal moeilijk te vangen zijn op een studioplaat, maar toch is het te hopen dat de band binnen afzienbare tijd met een opvolger gaat komen van 'Yellow and Green'. En vervolgens weer snel over de oceaan vliegt om hier te komen spelen.

http://yourbaroness.com/ 

https://www.facebook.com/YourBaroness?fref=ts 

http://www.kong.nl/ 

https://www.facebook.com/KONGband?fref=ts 

donderdag 20 augustus 2015

Nabatov en Dresser excelleren op duo-album

Simon Nabatov & Mark Dresser - Projections

Clean Feed, 2015


De Amerikaanse bassist Mark Dresser en de uit Rusland afkomstige maar al jaren in Keulen residerende pianist Simon Nabatov zijn inmiddels oude rotten in het vak te noemen. Dresser speelde met grootheden als Anthony Braxton, Tim Berne en John Zorn; Nabatov met Nils Wogram, Phil Minton en Ernst Reijseger. Beide muzikanten werkten samen met Ray Anderson, Gerry Hemingway, Tom Rainey en Mark Helias. De paden van Nabatov en Dresser hebben meermaals gekruist, maar 'Projections' is hun eerste album als duo.

'Projections' is een weergave van het duoconcert dat Nabatov en Dresser op 31 mei 2014 gaven in de concertzaal van LOFT in Keulen. Een thuiswedstrijd dus voor Nabatov, maar ook Dresser heeft veelvuldig in Keulen gemusiceerd. 

Het oeuvre van beide musici is eclectisch en het mag daarom geen verrassing heten dat hun veelzijdigheid ook van 'Projections' afspat. Nabatovs klavierspel is sprankelend maar gaat het onconventionele niet uit de weg, zoals in opener Cover All Basses meteen duidelijk wordt. Dressers bas klinkt als van nature warm en vol, maar hij komt ook krassender uit de hoek. De muzikanten voelen elkaar perfect aan en geïmproviseerde stukken klinken soms alsof ze gecomponeerd zijn, zo hecht is het samenspel. 

Nabatov trekt in eerste instantie de meeste aandacht maar Dressers bijdrage is minstens zo interessant, of hij nu plukt of strijkt, met de piano meegaat of juist ertegenin gaat. Aria Attack begint als een bassolo, waarin de Amerikaan alles uit de kast trekt: het piept, kraakt, schuurt en schopt herrie. Nabatov legt aanvankelijk accenten, betrekt zich naarmate het stuk vordert meer in het spel, maar de contrabas blijft overheersen. Dresser brengt in het laatste deel van Citara XL een solo met korte klanken gecombineerd met langere noten waarin de bas echt zingt; werkelijk prachtig. 

Het bewerkte pianospel van Nabatov in La Ment doet enigszins denken aan Chris Abrahams op zijn solo-cd 'Glow', maar Nabatov gaat uiteindelijk ontregelender te werk. De hoge noten en het strijkwerk op het eind van Dresser completeren het stuk. In Pliant Giant is Nabatov leidend met op momenten opvallend robuust spel. Dresser rommelt ondergronds en gebruikt zijn bas ook als percusssie-instrument. In het kortere Parting Shots is volop ruimte voor klankexperimenten en de cd wordt op deze wijze passend afgesloten.

'Projections' is een een duo-cd van twee volledig aan elkaar gewaagde en excellerende muzikanten, die zo hecht musiceren dat de plaat bij eerste beluistering zelfs enigszins keurig overkomt. Schijn bedriegt want experimenteerdrift en tegendraadsheid voeren de boventoon, echter zonder een moment melodie en muzikaliteit uit het oog te verliezen. 'Projections' is een zoveelste hoogtepunt in de uitgebreide discografie van beiden.

http://www.nabatov.com/ 

http://www.mark-dresser.com/

dinsdag 18 augustus 2015

Sfeervolle donkere folk, maar saaiheid ligt op de loer

Steve Von Till - A Life Unto Itself

Neurot Recordings, 2015


Evenals zijn Neurosis-collega Scott Kelly tapt gitarist en zanger Steve Von Till solo uit een heel ander, veel ingetogener vaatje. Met 'A Life Unto Itself' is hij inmiddels aan zijn vierde solo-album toe, als de platen die hij onder de noemer Harvestman heeft gemaakt niet worden meegeteld. Waar Neurosis het van het grote gebaar moet hebben, houdt Von Till het op 'A Lifte Unto Itself' klein met op folk en country noir gebaseerde songs.

Het geluid op dit album wordt bepaald door gitaar, synths, pedal steel, altviool en spaarzame percussie. Het zorgt voor een sfeervol en donker klinkend geheel, wat wordt versterkt door Von Tills warme maar donkere stemgeluid dat meermaals doet denken aan Mark Lanegan. De zinnen die Von Till produceert zijn kort en worden traag geserveerd, wat goed past bij de muziek. Tussen de zeven nummers die de plaat telt is geen enkele mindere track te vinden. 

Hoe mooi  'A Life Unto Itself' ook is, een kleine kanttekening is toch op zijn plaats. De sfeer die wordt gecreëerd is wonderschoon, maar het is wel steeds dezelfde sfeer, ruim drie kwartier lang. De songs zijn allemaal vrij lang (tussen vijf en acht minuten) en ze trekken in nagenoeg hetzelfde trage tempo voorbij, waardoor saaiheid op de loer ligt. Dat is zonde, want in het tweede gedeelte van de plaat is ook veel moois te vinden. Na verloop van tijd gaan de songs wel steeds meer op zichzelf staan, zodat de vijand genaamd verveling toch ternauwernood buiten de poort wordt gehouden.

Juist de tracks waarin Von Till weliswaar gering maar toch enigszins weet af te wijken van de dit album bepalende koers, leveren de meest memorabele momenten op. Zo is het refrein van de titeltrack zeer fraai doordat even zwaarder wordt aangezet, met een opvallende rol voor de pedal steel van Jay Kardong. Ook Birch Bark Box wordt gekenmerkt door het contrast tussen couplet en refrein en er is zowaar een scheurende elektrische gitaar in te horen. Zijn de songs in meerderheid gitaargestuurd, Night Of The Moon is juist synthgedreven en ook spannend door de ingezette elektronica. In afsluiter Known But Not Named is de percussie juist opvallend aanwezig.

Voornaamste pluspunten van 'A Life Unto Itself' zijn het aparte instrumentarium en de smaakvolle arrangementen, waardoor net genoeg onderscheid wordt aangebracht in de vrij eenvormige muziek om te kunnen spreken van een geslaagd album. Hoewel merendeels ingetogen, wordt de donkere folk met volle overtuiging gebracht. Uiteindelijk slaat de balans naar de positieve kant door omdat de plaat mooier wordt naarmate deze vaker wordt beluisterd, al is consumptie in kleine porties in het begin aan te raden.

http://www.vontill.org/





zondag 16 augustus 2015

Live: Youngblood Brass Band

Park Open, Sonsbeekpark Arnhem

Zondag 16 augustus 2015


Het zit de organisatie van Park Open vandaag niet mee. Het regent de hele dag, en dat terwijl juist vandaag Youngblood Brass Band op het programma staat voor het enige optreden in Nederland tijdens hun Europese tour. De dagjesmensen waarmee de ronde weide in het Sonsbeekpark 's zomers bij goed weer gevuld is, blijven weg en de publieke belangstelling is daardoor zeer mager te noemen. De mensen die het slechte weer trotseren, blijken in meerderheid wel speciaal voor de Amerikanen te zijn gekomen en zij worden niet teleurgesteld.

Youngblood Brass Band is een oorspronkelijk uit Madison, Wisconsin, afkomstig tiental dat hun op New Orleans-leest geschoeide brassmuziek voorziet van de nodige hiphopinvloeden. Het gezelschap bestaat al sinds 1997 en heeft sindsdien zes albums uitgebracht, waarvan 'center:level:roar' uit 2003 de bekendste is. 



Ondanks de matige opkomst, is vanaf het begin van het concert duidelijk dat de tien muzikanten er zin in hebben. De sousafoon van Nat McIntosh klinkt diep en zorgt samen met de drie slagwerkers voor een aanstekelijke New Orleans- of hiphopgroove. De blazerssectie bestaande uit twee trompetten, twee saxofoons en twee trombones is goed op elkaar ingespeeld, klinkt lekker vet en heeft heel veel power. De muziek is opzwepend, elke muzikant krijgt zijn solomomenten en het energieniveau blijft bijna constant hoog. Slagwerker David Henzie-Skogen praat het zaakje enthousiast en met humor aan elkaar, rapt in een aantal nummers en zet het publiek aan tot participatie, zoals het scanderen van 'Youngblood Brass Band' in het van het laatste album 'Pax Volumi' afkomstige 20 Questions.

Zwakke momenten zijn in het optreden niet te ontdekken, uitgezonderd de toegift, een instrumentale bewerking van Killing Me Softly van Roberta Flack, een uitgekauwd en miserabel deuntje dat ook in de versie van Youngblood Brass Band niet wil ontbranden. Daar staan echter genoeg hoogtepunten tegenover, zoals VIP, Ain't Nobody en de machtige publieksfavoriet Brooklyn. Helaas ontbreekt in dat laatste nummer wel de knetterende trombonesolo zoals die is te horen op 'center:level:roar', maar de fraaie bassolo en de in  de unisono gespeelde stukken voluit gaande blazers maken veel goed.

Na anderhalf uur is het concert voorbij en de tijd lijkt te zijn gevlogen. Het publiek wordt uitgenodigd om nog een praatje met de bandleden te komen maken en van dat aanbod wordt door menigeen gretig gebruik gemaakt. Dat Youngblood Brass Band in de smaak is gevallen blijkt ook uit de goede zaken die de merchandise stand na afloop doet. Hopelijk wacht deze puike liveband niet te lang met het opnieuw aandoen van de lage landen.  

http://www.youngbloodbrassband.com/#_

https://www.facebook.com/youngbloodbrassband?fref=ts