zondag 31 januari 2016

Dirk Serries & Rutger Zuydervelt - Buoyant Live

Tonefloat, 2016

 


Het luisteren naar muziek is een persoonlijke beleving. Weliswaar is het mogelijk een muzikale uiting, live of van een geluidsdrager, samen met anderen te delen, maar de ervaring op zich blijft strikt persoonlijk. Een mening daarover geven is door die persoonlijke ervaring gekleurd en dus uiterst subjectief. Dat geldt nog sterker bij abstracte muziek, zoals drone en ambient, waarbij de fantasie van de luisteraar een rol speelt in de beleving van het klanklandschap.

Vanwaar deze overpeinzing? Wellicht omdat het moeilijk is om het gebodene op 'Buoyant Live' van Dirk Serries en Rutger Zuydervelt in woorden te vatten. Waarschijnlijk is het ook veel beter er het zwijgen toe te doen en de klankenpracht die het duo te bieden heeft over je heen te laten komen. De plaat moet echter beslist onder de aandacht worden gebracht, en dan is zwijgen weer geen optie.

Zonder in elkaars aanwezigheid te vertoeven maakten gitarist Dirk Serries en geluidskunstenaar Rutger Zuydervelt in 2014 opnamen, die in maart 2015 het daglicht zagen als lp/cd onder de noemer 'Buoyant'. Ook samen optreden deden de heren tot dan toe niet. Dat gebeurde voor het eerst op 19 september 2015 in Paradox in Tilburg, tijdens het Incubate Festival (zie hier). Dat optreden is gelukkig vastgelegd en nu verkrijgbaar, uitsluitend op lp.

Paradox was zeer goed gevuld op die septemberdag laat in de middag, en de aanwezigen waren muisstil toen Serries en Zuydervelt hun kunsten vertoonden. Dat dwongen de muzikanten ook af, want de atmosferische muziek nodigde bijna dwingend uit tot geconcentreerd luisteren. Tegelijkertijd was het onmogelijk alle nuances te onderscheiden bij slechts deze enkele beluistering. Het is daarom goed dat deze lp er is, zodat de luisteraar de vele details die de muziek bevat in meerdere luisterbeurten op zich in kan laten werken.

'Buoyant Live' is overigens geen getrouw nagespeelde versie van 'Buoyant'. Bij het optreden tijdens Incubate diende een van de studiostukken als uitgangspunt voor het grotendeels geïmproviseerde optreden, bestaande uit één lang stuk. Repeteren deden de muzikanten niet; er vond slechts een korte soundcheck plaats en verder werd vertrouwd op elkaars muzikale voelsprieten. 

Op 'Buoyant Live' blijkt hoe voortreffelijk de Belg en de Nederlander elkaar aanvoelen. Serries speelt gitaar, gebruikt daarbij effecten en hij hanteert bij herhaling de strijkstok. Gedurende de bijna zevenenveertig minuten die 'Buoyant Live' in beslag neemt, is merendeels een heldere gitaarklank te onderscheiden. Zuydervelts elektronische klankenpalet is zeer uitgebreid en waar zijn geluiden vandaan komen is lastig, of eigenlijk niet, vast te stellen. Wel vast te stellen is dat die geluiden naadloos aansluiten bij de dromerige gitaarklanken van Serries.

Van de ambientklanken die Serries en Zuydervelt voortbrengen gaat op 'Buoyant Live' geen sereniteit uit. Het klanklandschap is constant in beweging en klimt een paar keer naar een luidruchtige passage toe, die vervolgens weer wordt afgebouwd waarna bijna ongemerkt een schijnbare rust wederkeert. Schijnbare rust, want er is een constante spanning aanwezig die ervoor zorgt dat de aandacht geen moment verslapt. 

'Buoyant Live' is een uitstekend klinkende weergave van een schitterend concert. Voor degenen die het zonder de herinnering aan het concert moeten doen, is het een ambient/drone-album waarop zich heel veel fraais afspeelt, waarvan tegelijkertijd heel veel onbenoembaar is. Het beste is om simpelweg de ogen te sluiten, je te laten onderdompelen in de klankenwereld die door Serries en Zuydervelt geschapen wordt en de fantasie de vrije loop te laten. Visualiseren van de muziek zal niet moeilijk zijn. Prachtplaat.

http://tonefloatrecords.blogspot.nl/

http://www.dirkserries.com/ 

http://www.machinefabriek.nu/index.php/news/buoyant_live_streampre-order

vrijdag 29 januari 2016

Live: STUFF.

Merleyn, Nijmegen

Donderdag 28 januari 2016

 

In Vlaanderen heeft het Gentse STUFF. al een sterke livereputatie opgebouwd en ook degenen die de band mochten aanschouwen tijdens het laatste Valkhof- of Best Kept Secret-festival hoeven vast niet meer overtuigd te worden van de kwaliteiten van de vijf jonge heren. Vanavond staat STUFF. in het kleine Merleyn in Nijmegen. De zaal is redelijk goed gevuld en de Belgen op het podium laten horen en zien waarom zij in het afgelopen jaar qua populariteit als een komeet omhoog zijn geschoten.

De muziek van STUFF. omhelst een heel aantrekkelijke mix van stijlen: jazz, funk, hiphop, triphop, psychedelica en rock zijn enkele invloeden die in de sound van de band terug te vinden zijn. Bovenal is STUFF. een elektrisch kwintet. Blazer Andrew Claes bespeelt een paar minuten een tenorsaxofoon, maar verder maakt hij gebruik van de EWI (Electric Wind Instrument), een elektronisch blaasinstrument waaruit met name synthesizerklanken voortkomen. 

Keyboardist Joris Caluwaerts maakt gebruik van een hele resem effectpedalen en laat horen wat voor ongekende mogelijkheden dat biedt, want naast 'normale' keyboardklanken weet hij regelmatig met zijn elektronica een heerlijk smerig geluid te produceren. De sound van de band wordt nog versterkt door Mixmonster Menno op draaitafel en elektronica, die met zijn samples en scratches het elektronische klankpalet van STUFF. uitbreidt.



Spil van de band is drummer Lander Gyselinck. Hij maakt gebruik van een 'gewoon' drumstel. Geen elektronische drums dus, maar wat een heerlijk vol geluid komt er uit die drumkit! Rechttoe rechtaan drumwerk is er bijna niet bij, maar des te meer complexe maar opzwepende ritmiek, wat nog eens wordt versterkt door het basspel van Dries Laheye, die moeiteloos funk, rock en jazz in zijn spel legt.

Vanaf seconde één weet het Vlaamse vijftal de toehoorders te pakken met hun enthousiaste en retestrakke spel. De band is geweldig op elkaar ingespeeld (één keertje gaat het wel even mis maar dat is te weinig om die conclusie niet te trekken) en de wendingen die in elk nummer aanwezig zijn worden ogenschijnlijk met gemak uitgevoerd. Het is daarbij moeilijk te doorgronden welke stukken gecomponeerd/gearrangeerd zijn en waar sprake is van improvisatie. In al zijn complexiteit blijft de muziek speels klinken.

Tijd voor applaudiseren wordt het publiek niet veel gegeven; de geconcentreerd ogende en spelende band dendert door van het ene prachtstuk naar het andere, de ene keer met de nadruk op jazz, de andere keer met het accent op hiphop of funk en dat vaak binnen een en hetzelfde nummer. De momenten waarop de band stevig uithaalt zijn goed gedoseerd en de lichteffecten tijdens deze momenten maken het geheel nog opzwepender. 

Na een uur houdt het kwintet het voor gezien, maar uiteraard moet de band terugkomen voor een toegift. Met een ijzersterk optreden bewijst STUFF. dat hun livereputatie niet op gebakken lucht is gebaseerd. Hier gaan we vast nog veel meer van horen.

http://www.stuffisthebandname.com/

woensdag 27 januari 2016

Ty Segall - Emotional Mugger

Drag City, 2016

 


Sinds 2007 bestookt garagerocker Ty Segall de wereld met een flinke hoeveelheid plaatwerk. Een jaar na de EP 'Mr. Face' en binnen drie maanden na de tweede plaat met Fuzz ('II') komt de man uit San Francisco met een nieuwe plaat. En dan worden de liveplaten 'Live at San Francisco' en 'Live at Pikathon' (met King Tuff), die ook in 2015 zijn verschenen, nog niet meegerekend.

Met Fuzz leeft Segall zijn voorliefde voor jaren zeventig hardrock uit en die invloed is ook op 'Emotional Mugger' te horen. Deze nieuwe plaat biedt echter veel meer. Zo zijn invloeden uit de jaren zestig en psychedelica te horen. Segall is duidelijk niet voor één gat te vangen en varieert er lustig op los; de muziek is afwisselend poppy, rockend, spacend en hoekig.

'Emotional Mugger' telt negen composities van de hand van Segall, een volstrekt overbodig collagestuk (W.U.O.T.W.S.) en een cover van The Equals, Diversion, van de hand van Eddy Grant. Segalls versie is zwaar aangezet en verschilt behoorlijk van het origineel. Het nummer misstaat dan ook niet tussen de eigen composities, al is het meer rechttoe-rechtaan dan de meeste andere songs. Dat is dan wel buiten de ontregelende synthgeluidjes gerekend.

Een makkelijke plaat is 'Emotional Mugger' niet, in ieder geval niet in vergelijking met de meeste andere platen uit het oeuvre van Segall. Waar voorganger 'Manipulator' een afgewerkte plaat was, is dit album veeleer rommelig. Gitaarriedeltjes, bliepjes, piepjes en uiteraard veel fuzz zijn de terugkerende kenmerken op deze stuiterende plaat. En dat dan gegoten in uitstekende liedjes.

De synthriff van opener Squealer is er meteen zo eentje die in je hoofd blijft hangen lang nadat de plaat is afgelopen. Het psychedelische sausje doet de rest. Black Sabbath is terug te horen in de melodielijn van Californian Hills, maar waar Fuzz op de laatste plaat veelal in Sabbath-stramien blijft hangen, zorgen een paar tempoversnellingen hier voor een aangename verrassing. Meer psychedelica is te horen op Emotional Mugger/Leopard Priestess, dat is gebaseerd op een melodieuze gitaarriff, waar de synths ook vrolijk aan meedoen. Qua zang doet Segall in dit nummer enigszins aan John Lennon denken.

De jaren zeventig hardrock is het meest duidelijk aanwezig in het korte Breakfast Eggs, met opnieuw een Sabbath-riff als grootste herkenningspunt. De Sabbath-connectie verdwijnt echter steeds meer naarmate het nummer vordert. Spaced out klinkt Baby Big Man, waarin de synth en de drums de bepalende factoren zijn, de prijs voor het meest pakkende refrein gaat naar Mandy Cream en de gitaar soleert er op los in Candy Sam. Squealer 2 klinkt wat lomer en wordt opgeleukt met spacey synths, terwijl dat in afsluiter The Magazine gebeurt door handclaps en een fuzzgitaar.

'Emotional Mugger' is een verzameling vreemde en knap vermomde popliedjes, die door de verpakking overal en nergens op lijken. Uiteindelijk overtreft dit album de vorige plaat van Segall en zeker ook de laatste van Fuzz. Segall toont zich hier veel speelser, hoekiger en onconventioneler en dat levert louter pluspunten op. 

http://emotionalmugger.com/ 

 

maandag 25 januari 2016

Tortoise - The Catastrophist

Thrill Jockey, 2016

 


Van emotionele impact heeft de post-rock van Tortoise het nooit moeten hebben. Waar bijvoorbeeld Mogwai, zeker in hun eerste jaren, met simpele middelen maximaal op het gemoed kan werken, is de muziek van Tortoise vaak zo gortdroog dat het weinig op het gevoel werkt. Nee, Tortoise moet het hebben van knappe en zorgvuldig gearrangeerde composities die juist op verstandelijk niveau de juiste snaar weten te raken. Genieten van de muziek van Tortoise is genieten met het hoofd.

Met 'Millions Now Living Will Never Die' uit 1996 en het twee jaar later verschenen 'TNT heeft Tortoise twee post-rockklassiekers op zijn naam staan; twee platen waarop met het verstand maar op het scherpst van de snede werd gemusiceerd. Het daaropvolgende 'Standards' haalde het niveau van zijn voorgangers niet maar was alleszins acceptabel. Dat gold echter niet voor 'It's All Around You' uit 2004, een armoedig album waarop de ideeën op leken te zijn en een soort veredelde muzak overbleef. In 2009 repareerde 'Beacons Of Ancestorship' de geleden schade enigszins, zonder te imponeren.

Pas zeven jaar later ziet 'The Catastrophist' het licht, waarop Tortoise zijn ding doet. Het is er allemaal weer: post-rock, dub, indierock, symfonische rock en een vleugje jazz, samengekneed tot de eigen Tortoise-sound. Verschillen met voorgaande platen zitten in de details én in het gebruik van (gast)vocalen. Todd Rittmann van U.S. Maple mag de oude David Essex-hit Rock On zingen. Tortoise zet het nummer volledig naar zijn hand, maar kan dit miserabele deuntje niet tot een aanvaardbaar lied omtoveren. 

Iets beter is Yonder Blue, waarop Georgia Hubley van Yo La Tengo de vocalen verzorgt. Het nummer klinkt bijna als een soulballad en dat doet aanvankelijk de wenkbrauwen fronsen. Toch komt de band ermee weg, niet in de laatste plaats door Hubley, wiens koele, zachte stem perfect bij het nummer past. Tortoise komt voorts sterk uit de hoek in het zwaar aangezette Shake Hands With Danger en het fraai opbouwende Gesceap, dat zowaar aan de laatste plaat van Mogwai doet denken. 

Verder is het standaard Tortoise wat de klok slaat. Aanvankelijk lijkt 'The Catastrophist' een ideeënarme plaat te zijn, wat onderstreept wordt door het zeer magere begin van de titeltrack waarmee de plaat opent, maar gaandeweg ontvouwen de meeste stukken op het album zich toch als zorgvuldig geconstrueerde en kleurrijke composities. Zo hoort het sterk ritmische einde met repeterend motiefje van Ox Duke tot de hoogtepunten op de plaat en nodigt het op jazz en funk gebaseerde Hot Coffee bijna uit tot dansen.

De initiële gedachte te maken te hebben met een ronduit teleurstellende plaat, brokkelt naarmate het aantal draaibeurten toeneemt langzaam af. De simpel klinkende synthesizerdeuntjes blijken veel meer lagen te bevatten dan je zou denken. Steeds valt iets nieuws te ontdekken op 'The Catastrophist'. Zo goed als op 'Millions Now Living Will Never Die' of 'TNT' wordt het nergens, maar er valt genoeg te genieten op deze groeiplaat. 

http://www.trts.com/


vrijdag 22 januari 2016

Chihei Hatakeyama & Dirk Serries - The Storm of Silence

Glacial Movements, 2016

 


'The Storm of Silence' van Chihei Hatakeyama en Dirk Serries komt uit op het Italiaanse Glacial Movements-label. De naam van het label kon niet beter passen bij de muziek die op dit album wordt gemaakt, want het gaat hier om winterse ambient-klanken. Het is alsof de beide muzikanten je vragen om je dikke winterjas aan te trekken om samen te genieten van een ijzig maar fraai winterlandschap. En de muzikale weergave van dat landschap klinkt dan weer hartverwarmend.

De uit Tokyo afkomstige Chihei Hatakeyama is gespecialiseerd in elektronische muziek, vaak bestaande uit bewerkte klanken van gitaar, piano of vibrafoon. Hij heeft een hele rits albums uitgebracht onder zijn eigen naam en samen met Tomoyoshi Date vormt hij het elektro-akoestische duo Opitope. Hij runt zijn eigen Paddy Mountain-label en recent bracht hij nog de albums 'Void Viii' en 'Moss' uit, de laatste samen met Ken Ikeda.

De Belgische gitarist Dirk Serries neemt al muziek op sinds begin jaren tachtig en zijn output is indrukwekkend; alleen al de discografie onder het pseudoniem vidnaObmana is gigantisch. Sinds 2005 gebruikt Serries overigens geen alter ego's meer. Zijn interesse in free jazz is met de jaren toegenomen en Serries werkte samen met onder andere Tomas Järmyr en Kristoffer Lo (onder de noemer Yodok III), John Dikeman, Colin Webster, Dead Neanderthals en Martina Verhoeven (als Fantoom), Andrew Lisle en Steve Noble. Recent werk is te vinden op New Wave of Jazz, een sublabel van Tonefloat.

Serries werkte de afgelopen tijd ook samen met de eveneens Japanse Hakobune, wat leidde tot het album 'Obscured By Beams Of Sorrow', uitgekomen in september 2015. Volgens Serries is het verschil tussen Hakobune en Hatakeyama dat de benadering van laatstgenoemde meer geïsoleerd, misschien kouder en afstandelijker is. Daar valt wel wat voor te zeggen, maar hoewel de muziek op 'The Storm of Silence' aan ijzig koude landschappen doet denken en ook een zekere afstandelijkheid in de abstracte klanken besloten ligt, is geen sprake van een kil album. In de verte van de klanklandschappen ligt een zekere warmte verscholen.

Dit album bestaat uit vier ambientstukken die in totaal tweeënveertig minuten in beslag nemen. Alle stukken ademen nagenoeg dezelfde sfeer, maar zijn niet inwisselbaar. De drones zijn niet zwaar maar klinken kalm. Climaxen zijn niet aanwezig maar de muziek kabbelt ook niet voort; drones zwellen aan en nemen weer af. Bij oppervlakkige beluistering klinken de stukken gelijkmatig. De winterse pracht toont zich pas in volle omvang bij zorgvuldig toehoren. 

De kalmte van de muziek heeft een rustgevend effect op de luisteraar. Tegelijkertijd dwingt de ambient je tot aandachtig luisteren. De gitaar van Serries is regelmatig als zodanig te herkennen, maar net zo vaak lijken de klanken voort te komen uit één enkele entiteit, en is niet duidelijk waaruit het geluid voortkomt. Volgens Serries werd door hem en Hatakeyama niet veel verbaal gecommuniceerd; dat gebeurde door middel van het geluid van deze muziek. Die wetenschap geeft een extra lading aan de zorgvuldig neergelegde klanken.

'The Storm of Silence' is een album om in alle rust te ondergaan. Het is niet moeilijk de muziek voor te stellen als een open landschap met winters natuurschoon. Ook de muziek is wonderschoon. Dit is een plaat om te koesteren.

http://www.dirkserries.com/

https://chiheihatakeyama.bandcamp.com/
 

woensdag 20 januari 2016

Ingrid Laubrock - Ubatuba

Firehouse 12 Records, 2015

 


Het is een hele toer om uit te zitten, deze cd van het Ubatuba kwintet van de van oorsprong Duitse saxofoniste Ingrid Laubrock. Dat kwintet bestaat uit vier blazers en een drummer. Het concept en de bezetting beloven veel, maar 'Ubatuba' stemt niet tot tevredenheid.

Laubrock vertoeft, na een lang verblijf in Londen, al enkele jaren in Brooklyn. Ze werkte samen met onder andere Anthony Braxton, Dave Douglas, William Parker, Mark Helias en Luc Ex. Enkele ensembles staan onder haar leiding, zoals Anti-House, Sleepthief, Ingrid Laubrock Orchestra en nu dus ook Ubatuba. Naast Laubrock, die hier alt- en tenorsax speelt, is altsaxofonist Tim Berne te horen op deze plaat. Hij heeft een lange staat van dienst en een indrukwekkende discografie, maakt(e) onder meer deel uit van de groepen Big Satan, Bloodcount, Science Friction en Snakeoil, en werkte met onder andere John Zorn, Julius Hemphill, Vinny Golia, Herb Robertson, Michael Formanek en Mark Helias. 

Laubrock werkt regelmatig met drummer Tom Rainey, en ook op 'Ubatuba' is hij van de partij. Ook met Berne heeft Rainey het nodige opgenomen en tevens is hij te horen op albums van Kris Davis, Mark Feldman en Liam Noble. De lijst van samenwerkingen met jazzmusici van trombonist Ben Gerstein is eveneens lang: onder andere Chris Speed, Ralph Alessi, Joachim Badenhorst, Trevor Dunn, Kenny Wollesen en Nate Wooley speelden met hem samen. Het kwintet wordt gecompleteerd door tubaspeler Dan Peck. Naast geïmproviseerde muziek, speelt Peck ook (moderne) klassieke muziek. Hij vertolkte werken van onder andere Helmut Lachenmann, Iannis Xenakis, Morton Feldman en Olga Neuwirth.

Tot zover de personele aangelegenheden. Het is een bezetting die er niet om liegt, maar het gaat om de muziek. In de liner notes bij 'Ubatuba' verklaart Laubrock dat zij bij het componeren normaliter de piano gebruikt, maar deze keer heeft gecomponeerd vanuit de saxofoon of met alleen papier en potlood. De brass-sound op dit album is overduidelijk, maar Laubrock is ver weg gebleven van brassband-achtige uitspattingen; daarvoor is haar muziek te doordacht en hoekig. 

In een bezetting met vier blazers en een slagwerker wordt de warmte van een contrabas gemist. Van een hecht fundament van tuba en drums is op deze plaat ook vrijwel geen sprake. Dat hoeft allemaal geen probleem te zijn, maar gaandeweg 'Ubatuba' wordt het dat wel en slaat de verveling toe.

Het begint echter erg goed, met Any Breathing Organism. Tuba en trombone openen, even later vergezeld door een saxofoon die slechts lucht produceert. Het levert een spannende drone op. Na bijna vijf minuten komt er meer beweging in het stuk door een fraai hoog spelende altsax, maar de rust keert daarna weder. Lange noten zijn het devies, maar het blijft niet zo; twee minuten later haalt de altsax uit. Maar ook weer kort, en zo wordt aan een spannend stuk gebouwd, totdat de tuba het zachtjes uitblaast.

Homo Diluvii is een typisch ensemblestuk. Het stuk zit knap in elkaar en de door elkaar heen toeterende blazers zitten elkaar niet in de weg. Laubrock en Gerstein zijn de opvallendste solisten en het stuk eindigt met iele klanken. Het daaropvolgende, lange Hiccups maakt, zoals de titel doet vermoeden, gebruik van start-stop technieken en het stuk springt heen en weer. Het stuk komt maar niet echt op gang en spannend wordt het nergens.

En dat geldt eigenlijk een beetje voor de hele cd, het eerste stuk uitgezonderd. De muziek klinkt bedacht en berekend en doet verlangen naar een hevige uitspatting. Die de plaat dus niet bevat. Muzikaal is het allemaal in orde, de muzikanten vinden elkaar makkelijk, de plaat heeft ook wel zijn momenten, maar waar is het heilige vuur, de echte passie? Het kost moeite om de aandacht bij 'Ubatuba' te houden, niet omdat het gebodene te moeilijk is, maar omdat het als een koude, onpersoonlijke ensembleplaat klinkt. Daar veranderen de heerlijk ijle klanken waarmee Any Many begint niets meer aan.

http://www.ingridlaubrock.com/ 

http://www.bengerstein.com/ 

http://danpeckmusic.com/