vrijdag 31 juli 2015

Ritmisch sterke avant-garde rock van Transmit

Transmit - Radiation

Monotype Records, 2015


Drummer Tony Buck is alles behalve een one trick pony. Het bekendst is hij als drummer van het Australische minimal jazztrio The Necks, maar hij combineerde ook meerdere stijlen (rock, avant-garde, jazz, industrial) bij Peril en het Nederlandse Palinckx. Met Magda Mayas vormt de tegenwoordig in Berlijn residerende Australiër het duo Spill. Transmit is door Buck opgericht en met dit gezelschap is hij inmiddels aan het tweede album toe. Ook hierop is een amalgaam aan stijlen te vinden, al is Transmit in aanleg een rockband.

Buck speelt in Transmit niet alleen drums maar vooral ook gitaar. Bovendien neemt hij de vocalen voor zijn rekening (al is het gros van de nummers instrumentaal) en zijn de composities van zijn hand, uitgezonderd één cover. Bassist van dienst is James Welburn, van wie recent zijn eerste soloplaat 'Hold' verscheen, waarop Tony Buck drums speelt. Het viertal wordt gecompleteerd door Magda Mayas op orgel en piano en Brendan Doughety op drums.

Transmit mag dan een rockband zijn, rechttoe-rechtaan musiceren is er op 'Radiation' niet bij. Met twee drummers in de gelederen mag het niet verwonderen dat drums en percussie prominent aanwezig zijn en dat de muziek ritmisch wat complexer in elkaar steekt dan bij de meeste rockmuziek het geval is. 

'Radiation' bestaat uit een zestal lange stukken, klokkend tussen zes en elf minuten, waarvan de twee beste tracks aan het begin van het album zijn te vinden. De stuwende opener Vinyl stijgt tot grote hoogte door het psychedelische orgelspel van Mayas dat fraai samengaat met het gitaarspel van Buck. Het ritme van met name de bas is zo aanstekelijk dat de dikke zes minuten die Vinyl in beslag neemt eigenlijk te kort zijn. Het daaropvolgende Two Rivers is het hoogtepunt van de plaat: een gelaagde compositie die qua sound nog het dichtst in de buurt komt van Sonic Youth en waarin gitaar en orgel excelleren. Ritmisch lijken de muzikanten ieder hun eigen ding te doen maar het gaat wonderwel samen.

Het nummer Drive van The Cars is een van de grootste draken uit de popgeschiedenis, maar gelukkig wordt dat nummer door Transmit volledig binnenstebuiten gekeerd. Helaas blijft die zangmelodie nog wel uren in je hoofd zitten, maar daarachter wordt het zaakje vakkundig ontregeld, vooral door het rammelende gitaar- en percussiespel. Swimming Alone is ook een vocale track, maar het duurt even voordat Buck voor het eerst zijn mond open doet. De track begint abstract met percussie, waarna een eerste vocaal stuk volgt dat wat minder overtuigt, om na zes minuten open te barsten in een rocksong die wel doel treft.

Right Hand Side klokt evenals Swimming Alone boven de tien minuten, valt in eerste instantie wat minder op maar blijkt na meerdere luisterbeurten toch een van de sterkere stukken op de plaat te zijn, waarin percussie, gitaar en piano hoofdrollen opeisen. De bas is juist weer de bepalende factor op het afsluitende Who, dat is gebaseerd op een alsmaar doorgaand, bijna funky basloopje zonder echt funk te worden en waar bovenop gitaar en orgel met elkaar en door elkaar spelen. 

'Radiation' is een rockplaat, maar niet een van het makkelijke soort. De ritmes zijn complex maar aanstekelijk, elk instrument is even belangrijk en de lange stukken boeien over het algemeen van het begin tot het eind. Buck is geen geweldige zanger, maar omdat de plaat grotendeels instrumentaal is, is dat maar een klein minpuntje. 'Radiation' is een sterke plaat die ook nog groeit bij vaker aanhoren. Nu nog die rotmelodie van Drive uit mijn hoofd zien te krijgen.

http://tony-buck.com/



woensdag 29 juli 2015

Venijnige punkslogans met sax

Downtown Boys - Full Communism

Don Giovanni Records, 2015


'Anger is an energy' zong John Lydon in 1986 op de single Rise van Public Image Ltd. Het is een zin die erg van toepassing is op de punk die Downtown Boys ons op hun tweede full length voorschotelt. Voor wie bij punk aan NOFX, Green Day en The Offspring denkt: mooi niet! Downtown Boys is het echte werk en doet aan korte, venijnige songs vol boosheid en maatschappijkritiek. En is dus ook veel meer punk dan dat flauwe deuntje van PIL.

Een kleine vijfentwintig minuten, meer heeft het zestal uit Providence, Rhode Island niet nodig om een elftal puntige en explosieve songs af te leveren die letterlijk om aandacht schreeuwen. Het is precies lang genoeg voor een band die de politieke boodschap en controversiële slogans niet schuwt.

Opzienbarend is dat de band behalve een gitarist, drummer, bassist en zangeres ook twee tenorsaxofonisten in de gelederen heeft. Dit betekent overigens niet dat Downtown Boys zich met ska of reggae inlaat. De saxofoons zorgen wel voor extra jeu, waarbij opvalt dat beide saxen steeds exact hetzelfde spelen en niet meerstemmig spelen of solo's afleveren. Tweede opvallende punt is dat de teksten niet alleen in het Engels maar ook in het Spaans worden gezongen, of beter gezegd gescandeerd. De Spaanstalige songs klinken niet minder urgent, zelfs als je het niet verstaat. 

'Full Communism' telt twee covers, gesitueerd aan het einde van de plaat: het Spaanstalige Poder Elegir van de Chileense band Los Prisioneros en Dancing In The Dark van Bruce Springsteen. Nooit gedacht dat dit uitgekauwde niemendalletje nog echt ballen zou kunnen hebben, maar de opgefokte versie van Downtown Boys bewijst het tegendeel. 

Meest aantrekkelijke aan deze plaat is zangeres/brulboei Victoria Ruiz. Opener Wave of History  begint nog met twee zinnen gezongen door gitarist Joey L. DeFrancesco, maar zodra Ruiz het roer overneemt gaat het pas echt loos. Zij klinkt oprecht boos en het is alsof ze haar slogans bij de luisteraar naar binnen wil rammen. Schreeuwen en brullen is het devies maar het gaat nergens over de top.

Downtown Boys kanaliseert woede en frustratie in korte, agressieve punksongs die allemaal in hetzelfde straatje liggen maar door de korte tijdsduur van dit album krijgt die eenvormigheid niet de tijd te gaan irriteren. Punk is niet dood, want 'Full Communism' is punk zoals punk bedoeld is: simpel, kort, politiek geladen en boos.

http://downtownboys.bandcamp.com/ 

https://www.facebook.com/DowntownBoys 


zondag 26 juli 2015

Een smerige bak teringherrie

Nightslug - Loathe

Lost Pilgrims Records, 2015


Als er een prijs zou bestaan voor de band met het mooiste smerige geluid, dan zou het Düsseldorfse Nightslug zeker tot de genomineerden behoren. Hun tweede album 'Loathe', op LP verschenen bij het Franse label Lost Pilgrims, bevat in een dik half uur een hoeveelheid morsige sludge om je vingers bij af te likken (maar dat zal vast vies smaken). 

Het Duitse trio is opgericht in 2011 en liet tot nu toe een demo en een album, 'Dismal Fucker', het levenslicht zien. De bandleden zijn afkomstig uit de hardcore- en punkscene en zij omschrijven de muziek van Nightlslug als 'filth'. Een simpel maar volmaakt doeltreffend woord, want de sludge, doom, hardcore, metal, noiserock en punk van het drietal maakt de onzindelijke verwachtingen die het woord 'filth' wekken volledig waar. 

Neem alleen al het eerste nummer van kant B, Disease, gebaseerd op een logge monsterriff die zowel aan Neurosis als aan Melvins refereert: het tempo is traag, bas en drums klinken vet en zwaar, de zang agressief en vervormd. Black Sabbath komt kort even langs, waarna de overweldigende sound in al zijn vunzigheid die vergelijking weer teniet doet. Neurosis op zijn smerigst zou het niet beter doen. Disease is met bijna acht minuten het langste nummer op een plaat met louter hoogtepunten, want ja: zo goed is 'Loathe'.

Het album opent met Vile Pigs, startend met een bak feedback en gesproken tekst, waarna bas en drums invallen met een vette riff die Unsane doet verbleken, en de hardcorevocalen vervormd en haatdragend worden uitgespuwd. Het zijn ingrediënten die vaker voorkomen op 'Loathe', maar van eenvormigheid is geen sprake. Dat wordt meteen bewezen met het tweede stuk van de plaat, tevens titelstuk. Als Vile Pigs je nog niet geveld heeft, doet Loathe dat alsnog en dat op zeer gewelddadige wijze in een veel hoger tempo. Deze crustpunk-uitspatting is zo rauw en agressief dat de drang tot vernielen moet worden onderdrukt.

The Thrill Is Gone: Repulsion en het de LP afsluitende Tainted Throne zijn weer logge sludgemetal-gevaarten die hun sloopwerk verrichten door trage doomriffs, veel feedback en een flinke bak distortion op de bas. De snelle hardcorepunk van Under a Bane maakt de kwaadaardige en misantropische stemming van deze plaat compleet en met Pure bewijst Nightslug dat industrial en sludge heel goed samen kunnen gaan.

Echt, voor de fraaiste smerige sludge moet je momenteel net over de grens in Duitsland zijn. Nightslug levert met 'Loathe' een boosaardig, zwartgallig en slonzig visitekaartje af en gaat in een half uur vernietigender te werk dan een uit gehard staal bestaande sloopkogel. Verkrijgbaar op geel of zwart vinyl.

https://www.facebook.com/nightslug 


vrijdag 24 juli 2015

Dreigende klanklandschappen van noisy drones

James Welburn - Hold

Miasmah, 2015



Als bassist heeft James Welburn begin jaren negentig in Londen in een aantal avant-rockbands gespeeld. Later is hij geluidskunst gaan studeren en is hij zich gaan vestigen in Berlijn, waar hij zich verdiepte in de laatste software-ontwikkelingen en de experimentele kant van het muziekspectrum heeft opgezocht. Zijn eerste LP/CD onder eigen naam is getiteld 'Hold' en de daarop te horen elektronische klanklandschappen werken verslavend.

Welburn wordt op zijn debuutalbum ondersteund door de op vele muzikale gebieden gepokt en gemazelde slagwerker Tony Buck. Buck is drummer van het Australische minimal jazztrio The Necks, speelde ooit bij het Nederlandse Palinckx en speelt gitaar in zijn eigen band Transmit. Van die laatste band maakt ook Welburn deel uit, als bassist

Naught is de heftige binnenkomer op 'Hold'. Zware drums, een dreigende baslijn en onheilspellende noisy drone zetten de toon. De dreiging is constant aanwezig, lijkt soms dichterbij te komen maar blijft toch op afstand. Dat geldt ook voor het daaropvolgende Peak: een dreigende drone ondersteund door de bekkens van Tony Buck, waarin de spanning voelbaar is en blijft.

Shift is vervolgens snel en gejaagd. Het is niet moeilijk je een rennende persoon voor te stellen, steeds omkijkend omdat hij/zij wordt achtervolgd, door wie of wat blijft in het ongewisse, maar duidelijk is dat er geen ontkomen aan is.  Transcience is bijna noiserock, zoals dit stuk wordt voortgedreven door repeterende bas en drums. Welburn blijft inventieve maar donkere drones produceren.

In het midden van Duration is zowaar een rustpuntje te ontdekken, maar daar omheen regeren elektronische noise, bas en drums. Er is zelfs een flard gitaarspel in te ontwaren dat niet elektronisch lijkt te zijn gemanipuleerd. Het titelstuk doet het daadwerkelijk rustiger aan. Hierin begeeft de luisteraar zich in een mistig en duister klanklandschap, gaandeweg nieuwe geluiden ontdekkend, vooral afkomstig van de percussie van Buck. Het is het enige stuk zonder beat en meteen de laatste track op de plaat. 

Melodieën ontbreken op 'Hold', maar er gebeurt veel. Welburn maakt waaiers van overweldigende elektronische geluiden, veelal dreigend en donker gekleurd, dus zweverig wordt het nergens. De in noise gevatte klanklandschappen hypnotiseren, klinken soms unheimisch maar doen toch verlangen naar meer. Buck drumt opvallend conventioneel en heavy, zeker in vergelijking met zijn spel bij The Necks, en is daarmee de perfecte ondersteuning voor de noise van Welburn. Het onvolprezen Swans komt op enkele momenten op als referentie, maar Welburn staat op zichzelf, werkt abstracter. Zijn drones doen soms ook aan het werk van Phill Niblock denken, ware het niet dat hier bas en drums prominent aanwezig zijn, in tegenstelling tot de pure drones van Niblock.

Stijlkenmerken kent 'Hold' legio: drone, noise, doom, dark ambient, wave, metal, krautrock, avant-garde, psychedelica; Welburn gooit het allemaal in de blender en komt met een noisy drone-album dat staat als een huis. Een spookhuis, welteverstaan. 'Hold' is een bloedstollend spannende muzikale ontdekkingsreis.

https://soundcloud.com/james-welburn

 

dinsdag 21 juli 2015

Live op Valkhof Festival: Drvg Cvltvre & Dead Neanderthals

Valkhof, Nijmegen

Maandag 20 juli 2015

 

Het project Hausse is een samenwerking tussen Extrapool en RTFKT en heeft als doel om twee producers van elektronische muziek te laten samenwerken aan een nieuwe liveset die vervolgens op een clubavond in première gaat. Inmiddels is men toe aan de vijfde editie en daarvoor gaan Drvg Cvltvre en Dead Neanderthals een samenwerking aan. De afgelopen dagen zijn de muzikanten in de studiokelder van Extrapool in de weer geweest met de voorbereidingen en vanavond moet dat uitmonden in een geslaagde collaboratie op het Boogpodium tijdens het Valkhof Festival. 

Drvg Cvltvre is Vincent Koreman, artistiek directeur bij het Tilburgse Incubate Festival en als producer/muzikant eerder ook in de weer onder de naam RA-X. Sommigen zullen hem ook nog kennen als gitarist van de The Travoltas en The Spades. Koreman is ook labelbaas van Vatican Analog, een muzieklabel gespecialiseerd in noise, drones, soundscapes, microsound, performance art en ambient, en deze opsomming geeft wel aardig weer in welke hoek je Drvg Cvltvre moet zoeken. Voeg daar de woorden compromisloze dance en house aan toe en het plaatje wordt wel duidelijk. 

Dead Neanderthals bestaat uit twee muzikanten: Otto Kokke op baritonsaxofoon en René Aquarius op drums. Het woord compromisloos is ook bij hen toepasselijk. Het tweetal is in staat ongelooflijk hard uit te halen, zoals op hun LP 'Prime': de ultieme lawaaitrip, veertig minuten lang volle bak gaan met twee baritonsaxofoons en drums, met hulp van baritonsaxofonist Colin Webster. Vorig jaar tijdens het Incubate Festival kwam het Nijmeegse duo, bijgestaan door een zestal muzikanten, op de proppen met een spannend dark ambientstuk van tachtig minuten, recent uitgebracht onder de titel 'Endless Voids'


Vanavond worden de tachtig minuten van 'Endless Voids' niet gehaald, maar wel wordt één lang stuk gebracht dat klokt op een kleine veertig minuten. Aquarius heeft een minimaal drumstel, bestaande uit een kleine trom en een basdrum, en hij zet daarmee een straffe en strakke beat neer om dat vervolgens veertig minuten lang vol te houden. Kokke soleert niet maar speelt veel lange noten en legt zo met zijn baritonsax drones neer die opgaan in het totaalgeluid dat door Drvg Cvltvre van een elektronische impuls wordt voorzien. Ook het geluid van de saxofoon wordt met effecten vervormd. 

In het begin is het nog even afwachten; je vraagt je af waar de muziek heen zal gaan maar al snel wordt duidelijk dat de strakke beat van de basdrum en de effecten van sax en elektronica een roes opwekkende uitwerking hebben. De bewondering voor het gebodene op het podium neemt toe naarmate het stuk vordert, de saxofoon overstuurde klanken produceert waardoor het noisegehalte toeneemt en die drummer maar strak die onontkoombare beat blijft slaan. Je zou bijna denken dat die beat uit een kastje komt. Koreman valt achter zijn tafel met elektronica wat minder op maar zijn goed geplaatste effecten doen dat wel degelijk. Af en toe houdt Kokke even stil, klinkt het geluid meteen minder vol en komt Drvg Cvltvre duidelijker naar voren.

Het is niet de makkelijkste kost die de festivalgangers door Drvg Cvltvre en Dead Neanderthals wordt voorgeschoteld, maar indruk maken doet het wel. Als het stuk na veertig minuten ineens over is lijkt de tijd te zijn gevlogen en is de conclusie gerechtvaardigd dat sprake is van een zeer geslaagde samenwerking. De visuele LED installatie van Naïvi mag tot slot niet onvermeld blijven; het zorgt voor een gelukkig niet te overdadige en zeer fraaie visuele ondersteuning. 

https://deadneanderthals.wordpress.com/ 

https://soundcloud.com/drvgcvltvre 


Live op Valkhof Festival: The Ex & Fendika

Valkhof, Nijmegen

Zondag 19 juli 2015

 

The Ex neemt regelmatig Afrikaanse muzikanten op sleeptouw, aangestoken door met name het Ethiopische muziekvirus. De band was zelf ook terugkerende gast in Ethiopië en de Afrikaanse invloeden hebben hun sporen nagelaten in het geluid van The Ex. Ook wordt samengespeeld met muzikanten van het Afrikaanse continent, zoals ook te horen is op de twee platen die The Ex maakte met de Ethiopische saxofonist Getatchew Mekuria. 

Op 27 februari 2014 speelde The Ex met gasten (o.a. Thurston Moore, Han Bennink en Chocolat Billy) in Doornroosje in Nijmegen. Ook daar waren gasten uit Ethiopië te aanschouwen in de vorm van het uit Addis Abeba afkomstige Fendika, bestaande uit twee muzikanten (Misale Legesse op kobero drums en Indriss Hassen op masenka, een eensnarig instrument), een zangeres en twee dansers. Waar destijds apart van elkaar werd opgetreden, wordt op het Valkhof Festival samengespeeld (en gedanst).



Dat samen spelen duurt overigens niet erg lang, want de eerste veertig minuten van het een uur durende concert zijn geheel voor Fendika. Aanvankelijk is wat teleurstelling merkbaar in het publiek maar Fendika zet een zo enthousiast en aanstekelijk optreden neer dat het publiek al snel om is. Dat is voor een niet onbelangrijk deel op het conto van danser Melaku Belay en danseres Zenash Tsegaye te schrijven, die het niet moeten hebben van een strakke choreografie of acrobatische bewegingen, maar in verschillende uitdossingen een spel spelen van aantrekken en afstoten, schokkerige schouderbewegingen maken en vooral veel plezier uitstralen. Zij worden opgezweept door de beide muzikanten die met hun beperkte instrumentarium toch een melodieuze Afrikaanse groove weten neer te zetten. Zangeres Selamnesh Zemene heeft een warme stem, neemt de opening van het concert solo voor haar rekening en danst af en toe mee.



Als dan eindelijk The Ex mee gaat doen, volgt een eerste gezamenlijk stuk met een onweerstaanbaar ritme van drums en schurende en hakkende gitaren met daaroverheen de melodieuze masenka. Stilstaan is bijna niet mogelijk en het stuk had nog veel langer mogen duren. The Ex en Fendika doen beiden hun eigen ding en het klinkt wonderwel samen. Daarna volgt een stuk, gezongen door Selamnesh Zemene, waarin The Ex vrijwel onherkenbaar is. Weg is het dwarse en hoekige spel in een song die uitnodigt tot meedeinen. Het doet toch even de wenkbrauwen fronsen. Gelukkig volgt daarna het opzwepende Lale Guma, waarin The Ex-zanger Arnold de Boer zich ook als danser manifesteert, in zijn handen een stok, samen met Melaku Belay in een simpele maar vermakelijke choreografie. 

En dan is het feest op het podium al afgelopen. The Ex heeft slechts twintig minuten gespeeld en dat is natuurlijk veel te kort, maar wat Fendika daaraan voorafgaand op eigen kracht heeft laten zien en horen stelt zeker niet teleur. Door de Ethiopiërs alle ruimte te geven geeft The Ex ze de gelegenheid bij een groter en Westers publiek populariteit te vergaren en dat komt Fendika zeker toe.

http://www.theex.nl/news.html 

http://www.melakubelay.com/ 

Live op Valkhof Festival: Mars Red Sky

Valkhof, Nijmegen

Zondag 19 juli 2015

 

Mars Red Sky moest eerder dit jaar nog optredens afzeggen (o.a. bij Little Devil in Tilburg) maar is op het Valkhof Festival in Nijmegen gelukkig wel van de partij. De Fransozen spelen psychedelische stonerrock en op hun beide albums, 'Mars Red Sky' uit 2011 en 'Stranded In Arcadia' uit 2014 komt dat goed uit de verf. Vanavond in Nijmegen helaas stukken minder.

De band begint wat later dan gepland aan hun optreden omdat een concert op een ander podium op het terrein een beetje uitloopt. Daardoor heeft Mars Red Sky slechts een kleine veertig minuten om hun kunsten te vertonen en dat is te kort voor een band met nummers die regelmatig de zes of zeven minuten-grens passeren. Het concert komt ook nog eens traag op gang omdat rustig wordt begonnen en het dus even duurt voordat de eerste geluidsmuur wordt opgetrokken.


Hoewel... geluidsmuur? Dan moet wel de volumeknop op tien en dat gebeurt vandaag op het Boogpodium zeker niet. Het vuurwerk dat aan de Waalkade wordt ontstoken hoor je door de muziek heen. Dat is jammer, want Mars Red Sky moet het juist van hun massieve uitbarstingen hebben die je als luisteraar bij voorkeur ook fysiek ondergaat doordat je de bas en drums door je lijf voelt trillen. Toch weet de band in de hardere stukken wel enige indruk te maken. Het gitaarspel is gedrenkt in fuzz en de psychedelische inslag is ook duidelijk hoorbaar, iets waarmee het drietal zich weet te onderscheiden in het grote aanbod aan stonerbands.

Een ander onderscheidend element in de muziek van Mars Red Sky is de hoge en melodieuze zang van Julien Pras. Live valt hij echter behoorlijk door de mand, want zijn hoge stem is wel erg dun en onvast. Zolang de zangstem wordt ondersteund door de massieve sound van de band, valt dat niet zo op, maar het wreekt zich met name in de zachtere stukken die helaas vrij talrijk zijn.

De uitstraling, of beter gezegd het gebrek aan uitstraling, van de band werkt ook niet echt mee. De Fransen doen hun ding en daar is alles mee gezegd. Wellicht komt de band in een kleine zaal waar de mensen ook echt voor de band komen beter tot zijn recht, maar op een festival waar een groot deel van het publiek overtuigd moet worden mag wel wat meer enthousiasme zichtbaar zijn. 

Mars Red Sky geeft aldus een tegenvallend optreden op het Valkhof Festival en dat is jammer, want hun muziek verdient het wel om gehoord te worden. In het Nijmeegse Merleyn komt de band waarschijnlijk veel beter tot zijn recht. En in de studio overtuigen de Fransen zeker; zie bijvoorbeeld het You Tube-filmpje hieronder.

http://www.marsredsky.net/ 

https://www.facebook.com/marsredskyband 



zondag 19 juli 2015

Live: Dynamo Metal Fest

IJssportcentrum Eindhoven

Zaterdag 18 juli 2015


Jongerencentrum Dynamo in Eindhoven startte in 1986 met het kleinschalige metalfestival Dynamo Open Air, dat in de jaren erna uitgroeide tot een groot, toonaangevend en meerdaags festival met op het hoogtepunt liefst 70.000 bezoekers. Het festival verkaste vaak naar een andere locatie en op 7 mei 2005 vond de laatste editie plaats in Hellendoorn. Een hang naar nostalgie moet de organisatie van Dynamo Metal Fest hebben doen besluiten om in 2015 een nieuw Dynamo-festival uit de grond te stampen, maar dan wel kleinschalig, zoals in de begindagen van Dynamo Open Air. 

Als locatie is gekozen voor het IJssportcentrum Eindhoven ('kunstijsbaan' in de volksmond) en dat blijkt een uitstekende locatie. Met 5.000 man is Dynamo Metal Fest helemaal uitverkocht en gelukkig heeft de organisatie er niet voor gekozen het halfoverdekte terrein vol te proppen met mensen. Daardoor is er voldoende ruimte en is het achterin goed toeven op het veld, bij de kraampjes of bij de eettentjes. De organisatie verkijkt zich wel op het aantal bonnenkassa's en toiletten dat nodig is, waardoor daar lange rijen ontstaan. Het aanbod aan eten kan ook uitgebreider en voor vegetariërs is er helemaal weinig keus.

Verder hulde voor de opzet van het festival: kleinschalig, eenvoudig en breed geprogrammeerd. De bands die optreden zijn stuk voor stuk goed gekozen, op één volledige miskleun na. Metalheads zijn voorts zeer aangenaam festivalpubliek; de sfeer is goed en in de moshpit gaat het er wel hard, maar altijd sportief aan toe. Door de droge ondergrond is het wel stof happen in en rondom de moshpit.



De organisatie van het festival wil ruimte bieden aan nieuw talent, en zodoende mogen twee relatief jonge Nederlandse bands spelen op Dynamo Metal Fest. Het Eindhovense Facelifter heeft de Band Battle gewonnen en mag zodoende het spits afbijten. Het terrein is nog niet volgestroomd en de extreme, brute metal van het vijftal ligt nog wat zwaar op de maag in het vroege middaguur. Het geluid is te vol en een brij, maar gaandeweg het optreden kom daar verbetering in en blijkt de band ook over melodische kwaliteiten te beschikken. Facelifter krijgt de voorste rijen al vroeg mee en daarmee is de missie geslaagd. Muzikaal overtuigt het nog niet helemaal maar groeipotentie heeft de band zeker.

Bodyfarm is duidelijk verder in zijn ontwikkeling dan Facelifter. De band brengt een enthousiaste maar ook professionele show. De old school death metal van de Amersfoorters is dan ook dik in orde, zowel speltechnisch als qua songmateriaal. Hier is van nieuw talent geen sprake meer; het niveau van Bodyfarm doet niets onder voor menig gelouterde internationale death metalband.

Compleet andere koek is vervolgens Orange Goblin. De band gebruikt als introtape 'I Want You (She's So Heavy)' van The Beatles en dat sluit opvallend goed aan op hun eigen muziek. De bluesy stonermetal van het Britse viertal doet het al jaren goed, al liggen muzikaal de hoogtijdagen in het verleden, maar dat geldt voor meer bands vandaag. Met name 'Time Travelling Blues' uit 1998 en 'The Big Black' uit 2000 zijn pareltjes in het stonermetalgenre, al mogen de laatste twee platen van de band er ook wezen. Orange Goblin heeft in zanger Ben Ward een charismatische en goed zingende frontman. Hij is veel in de weer om het publiek mee te krijgen en krijgt de handen veelvuldig op elkaar. Dit staat in schril contrast tot het gedrag van bassist Martyn Millard, die juist op een eiland lijkt te staan, geheel verkerend in zijn eigen wereld, wat ook wel weer mooi is om naar te kijken omdat hij wel uit zijn dak gaat. De set van Orange Goblin is degelijk, zonder noemenswaardige hoogtepunten maar van constant hoog niveau. Daarmee zijn de Londenaren een van de hoogtepunten van het festival. Opvallend is trouwens dat op het grote doek met het bandlogo ook het logo van Jägermeister prijkt, terwijl je de muziek toch meer met het drinken van bier associeert.


Op het terrein zijn de T-shirts van Alestorm talrijk en een enkeling heeft zich uitgedost als piraat. De pirate metal van de Schotten doet het bij dit deel van het publiek goed. Vooraan is het dan ook een feest, maar wat de band brengt is werkelijk hemeltergend, doet niet te verdragen pijn aan je oren. De door toetsen gedomineerde sound is spuuglelijk en geënt op folk en hoempa van de allergoedkoopste soort. Het is verbazingwekkend dat zoveel metalheads juist voor deze band komen, want Alestorms muziek is een gimmick en niet serieus te nemen. Metal voor kleuters. Gauw vergeten en volgend jaar niet meer doen.

Biohazard staat al vroeg geprogrammeerd, hoewel de band duidelijk populairder is dan het erna spelende Nuclear Assault. Toch is de keuze van de organisatie begrijpelijk, want muzikaal sluit Nuclear Assault weer beter aan op het daarna spelende Death Angel. De groovende mix van metal en hardcore van Biohazard slaat goed aan; het is druk in de moshpit en de mensen van de security voor het podium hebben het druk met het opvangen van crowdsurfers. Mede-oprichter en zanger-bassist Evan Seinfeld is al sinds 2011 geen bandlid meer en hij wordt vandaag op het podium niet gemist. Biohazard zet een professionele en zeer energieke set neer die op alle fronten overtuigt. Vooral frontman Billy Graziadei weet het publiek in te palmen, zoekt de voorste rijen op en doet een aandoenlijke poging om een woordje Nederlands te spreken. Muzikaal gezien zal het niet ieders kopje thee zijn, maar de tomeloze inzet en het enthousiasme van de band werken aanstekelijk.


Het lijkt erop dat Nuclear Assault ermee gaat stoppen, getuige de tour die wordt ondernomen onder de noemer 'Final Assault'. Goed dus dat de band uit New York Dynamo Metal Fest aandoet. Het is al tien jaar geleden dat Nuclear Assault een studio-album uitbracht, maar dit jaar kwam de band met de EP 'Pounder' op de proppen en daar wordt ook een nummer van gespeeld. Toch is het optreden voornamelijk een nostalgische trip. De band speelt goed en de snelle thrash metal met hoge vocalen klinkt lekker. De band overtuigt ook als midtempo wordt gespeeld. De bandleden hebben ook duidelijk plezier en zoeken contact met elkaar. Bassist Dan Lilker en gitarist Scott Harrington roken wiet op het podium en worden door zanger/gitarist John Connelly voor stelletje hippies uitgemaakt. De losse sfeer op het podium is amusant om te aanschouwen maar kent ook een keerzijde, want de pauzes tussen de nummers zijn soms wat te lang. Ondanks een gebrek aan nieuw materiaal zet Nuclear Assault toch een behoorlijk sterke set neer die als afscheid tevreden kan stemmen. Als dit tenminste een afscheid is.



Meerdere bands vandaag hebben in het verleden op Dynamo Open Air gestaan, maar het is vooral Death Angel dat op het podium laat merken wat met Eindhoven en Dynamo te hebben. Het vijftal uit San Francisco stond in 1990 en 2002 op het Open Air festival. In de tussentijd is de band er tien jaar tussenuit geweest, maar in tegenstelling tot Nuclear Assault heeft Death Angel de laatste jaren nog wel albums uitgebracht. Misschien is het daarom dat de bay area thrash metal anno 2015 nog steeds erg krachtig en overtuigend klinkt. Behalve drummer Will Carroll maken de bandleden gebruik van het hele podium en het speelplezier spat van het podium af. Het legendarische debuut 'The Ultra-Violence' wordt natuurlijk niet overgeslagen in een goed afgewogen setlist die het duidelijk goed doet bij de nog in grote getale aanwezige metalheads. Death Angel had als afsluiter niet misstaan.



Die eer is echter weggelegd voor Arch Enemy, ooit opgericht door ex-Carcass-gitarist Michael Amott. Aanvankelijk begonnen met een zanger, is de Zweedse band al jaren een female-fronted metalband, al past Arch Enemy niet echt in dat hokje. Alissa White-Gluze is met haar blauwe haar en witte pakje een fraaie verschijning, maar bovenal is zij een dynamische frontvrouw met een krachtige strot. De show van Arch Enemy is energiek maar ook gelikt, inclusief vuur en rook. Het geluid is niet helemaal in orde, het klinkt wat teveel als een brij, wat pas echt goed opvalt zodra iets meer afstand van het podium wordt genomen. De melodieuze death metal gaat er echter goed in en de band brengt hun muziek met volle overtuiging. Arch Enemy is een waardige afsluiter van een zeer geslaagd festival.



Halverwege Dynamo Metal Fest wordt aangekondigd dat volgend jaar op 16 juli de tweede editie zal plaatsvinden en dat Sacred Reich al is bevestigd. Hopelijk weet de organisatie dan de schoonheidsfoutjes weg te poetsen, houdt men de opzet evenals dit jaar simpel en beperkt men het maximaal aantal toeschouwers tot de vandaag aanwezige 5.000. Voor aanvang was de vraag gerechtvaardigd of er in dit overvolle festivalland nog wel behoefte is aan nóg een metalfestival. Die vraag kan wat dit festival betreft met een volmondig 'ja' worden beantwoord.

http://dynamometalfest.nl/#home 

 https://www.facebook.com/dynamometalfest



 

donderdag 16 juli 2015

Zu laat zich van zijn meest heavy kant zien

Zu - Cortar Todo

Ipecac Recordings, 2015



Het Italiaanse trio Zu loopt intussen al flink wat jaren mee, maar gelukkig zonder dat hun muziek iets aan intensiteit heeft ingeboet. Wel heeft een bezettingswisseling plaatsgevonden: naast bassist Massimo Pupillo en saxofonist Luca Mai speelt Gabe Serbian (van The Locust) drums op 'Cortar Todo'. Hij vervangt Jacopo Battaglia, maar is op zijn beurt inmiddels vervangen door de uit Noorwegen afkomstige Tomas Järmyr.

De muziek van Zu grasduint in verschillende genres, zoals noiserock, avant-garde jazz, sludge metal en math rock. Zes jaar geleden is het dat 'Carboniferous' verscheen, waarop Zu een wat krachtiger geluid liet horen ten opzichte van de eerdere platen. Ook 'Cortar Todo' is een potige plaat, die echter wel afwijkt van de voorganger. De band neigt meer dan ooit naar metal en waar 'Carboniferous' wat meer stuiterde en uitwaaierde, is dit album meer gefocust. Dat levert niet per sé een betere plaat op, maar wel een even interessante. Wie nu een meer toegankelijke plaat verwacht, komt echter bedrogen uit. Weliswaar zijn de tien nummers op 'Cortar Todo' redelijk compact, maar echt toegankelijke muziek maakt Zu nog steeds niet. Gelukkig niet. 

Opmerkelijk is dat de baritonsax van Mai wat minder prominent aanwezig is ten opzichte van de vorige platen van Zu. Niet dat de sax nu naar de achtergrond is gedrukt, maar de saxklanken zijn meer verweven in het groepsgeluid. Daarbij blijft de zware klank van het instrument imposant, evenals het basgeluid van Pupillo. 

'Cortar Todo' is vooral heavy. Op Rudra Dances Over Burning Rome klinkt de band als John Zorns Moonchild, maar misschien klinkt Moonchild eerder als Zu. Het kale eerste gedeelte van het titelstuk doet weer denken aan de noiserock van Shellac. Voor het intro van A Sky Burial zou Sunn O))) een moord doen: een trage, logge basriff die door merg en been gaat. Zodra sax en drums invallen, gaat de vergelijking met Sunn O))) direct mank, zeker wanneer Mai's sax het op een gillen zet. Het korte Orbital Equilibria deelt vervolgens nog maar eens een oplawaai uit en het technische vernuft van het drietal komt in dit stuk goed naar voren.

En dan is daar Serpens Cauda, een ambient-achtig sfeerstuk in het midden van de plaat. Een gewaagde keuze, want het haalt totaal de vaart uit de plaat, maar op een of andere manier werkt het hier. Hoewel volledig anders van klank, sfeer, tempo en temperament past het stuk toch goed in het geheel en vormen de vier minuten die het duurt een aangenaam rustmoment. 

De volgende drie nummers zetten de heavy lijn weer voort. Vooral Vantablack Vomitorium is een flinke dosis sludgemetal à la The Melvins. In Conflict Acceleration is een prominente rol weggelegd voor elektronica. Op het afsluitende Pantokrator is plots de ambient weer terug, maar dit keer vergezeld gaand van vocalen en steeds noisier wordend. Een fraai einde van een zware maar niet zo makkelijk te classificeren plaat, omdat labels als 'metal', 'jazz' of 'noise' geen van allen de lading helemaal dekken. Het doet er ook niet toe, 'Cortar Todo' toont Zu in heavy topvorm. En daarmee basta!

https://www.facebook.com/vajrazu 




 

zondag 12 juli 2015

Waardevol live-document van The Ex

The Ex - The Ex at Bimhuis 1991-2015

Ex Records, 2015


Al vanaf 'Blueprints for a Blackout' uit 1984 is de aanvankelijke punkband The Ex gaan improviseren. In de loop van de tijd heeft dat geresulteerd in een reeks samenwerkingsverbanden, onder andere met cellist Tom Cora, drummer Han Bennink, gitaristen Thurston Moore en Lee Ranaldo (Sonic Youth), klarinettist Xavier Charles, trompettist Roy Paci, saxofonisten Ab Baars, Mats Gustafsson en Ken Vandermark en trombonist Wolter Wierbos.

Ondanks de verschuiving van de focus van korte punknummers naar een wat complexere sound met ruimte voor improvisatie, is The Ex toch altijd The Ex gebleven. De jazzelementen zijn simpelweg opgegaan in de herkenbare, nog altijd hoekige en luidruchtige Ex-sound. Dat geldt ook voor de Afrikaanse invloeden die later in het geluid zijn geïntegreerd. 

Live blijft The Ex een sensatie, of de band nu optreedt met of zonder gasten. De band geeft altijd alles en het speelplezier spat van het podium af. Een slecht Ex-optreden bestaat gewoonweg niet. Uitgezonderd wellicht drumster Katherina Bornefeld zijn de leden van The Ex geen virtuoze muzikanten, maar desondanks past hun spel zowel individueel als in groepsverband erg goed bij de crème de la crème van de vrije improscene. De laatste jaren heeft de band zich regelmatig laten bijstaan door een blazerssectie, Brass Unbound genaamd, en heeft The Ex veel opgetreden met de Ethiopische saxofonist Getatchew Mekuria. Momenteel tourt de groep met het Ethiopische Fendika, bestaande uit drie muzikanten en twee dansers. 

Sinds 1991 is The Ex in totaal twaalf maal te gast geweest in de belangrijkste Nederlandse concertzaal als het om geïmproviseerde muziek gaat. 'The Ex at Bimhuis 1991-2015' is een verzameling opnamen uit optredens in het Bimhuis. De dubbel-cd levert een goed overzicht van de ontwikkeling van The Ex in de afgelopen 25 jaar. Er is een keur aan gasten te horen op de verschillende, in chronologische volgorde vastgelegde opnamen. Helaas ontbreken opnamen met Tom Cora; kennelijk is met hem het Bimhuis niet aangedaan. Wel zijn vier nummers te horen waaraan de in 1998 overleden cellist oorspronkelijk zijn bijdrage leverde; één van 'Scrabbling at the Lock' en drie van 'And the Weathermen Shrug Their Shoulders'.

De opnamekwaliteit is niet altijd even goed, maar de goede songkeuze, het speelse, vrije en enthousiaste spel doen dat snel vergeten. 'The Ex at Bimhuis 1991-2015' toont logischerwijs wel de meer experimentele kant van de band, maar van oeverloos gesoleer is beslist geen sprake. Voor wie nu nog moet beginnen met luisteren naar de beste band die Nederland ooit had en heeft, is dit wellicht niet het beste vertrekpunt, maar een waardevol document is het zeker.

Recent is overigens ook de DVD 'And So Say All Of Us' verschenen, een fantastische weergave van het concert dat The Ex (met gasten) in het kader van hun 33 1/3 jubileum gaf in Cafe OTO. Daarop is te horen en te zien wat een grandioos feest een optreden van The Ex kan zijn.

The Ex & Fendika zijn te zien en te horen op 17 juli op het Welcome To The Village Festival te Leeuwarden, op 19 juli op het Valkhof Festival te Nijmegen en op 21 juli op het Totaal Festival te Bladel.

http://www.theex.nl/news.html

http://bimhuis.nl/home





donderdag 9 juli 2015

Een moeilijk te doorgronden ensembleplaat

Kris Davis Infrasound - Save Your Breath

Clean Feed, 2015


De Canadese pianiste Kris Davis is, naast haar muzikale bijdragen op albums van verschillende jazzartiesten, al enige jaren bezig met het creëren van een redelijk eigenzinnig oeuvre onder eigen naam. Op haar nieuwste plaat laat zij haar muziek voortbrengen door een allesbehalve alledaags gezelschap, bestaande uit een pianist (Davis zelf) gitarist (Nate Radley), organist (Gary Versace), drummer (Jim Black) en vier (bas)klarinettisten (Ben Goldberg, Oscar Noriega, Joachim Badenhorst, en Andrew Bishop). Kris Davis tekende voor alle composities. 'Save Your Breath' krijgt lovende kritieken maar ik ben, na de tijd genomen te hebben om deze plaat te laten landen, iets minder positief.

'Save Your Breath' is te klassificeren als een ensemblejazzplaat, maar toch is het niet typisch zo'n album. Er zijn invloeden waar te nemen uit kamerjazz, rock, funk en modern klassiek. Probleem met de plaat is dat het moeilijk is om er echt in te komen, om er echt van te houden. De muzikaliteit staat in elk nummer buiten discussie, maar het doet me niet zoveel. Ik heb er nochthans enkele uren aan besteed, me afvragend wat er mist. En dat is: levendigheid. Het album heeft zeker geen gebrek aan ideeën, integendeel, maar het wekt ook geen verbazing omdat het uit zijn voegen barst. Het ensemblespel en de solo's zijn mooi, maar erg opzwepend is het niet. De productie laat ieder instrument goed tot zijn recht komen, maar het klinkt nogal clean en steriel.

Toch kent het album zijn hoogtepunten, met name in het tweede deel. Het funky bas- en drumspel, bijvoorbeeld, in Whirly Swirly en het ontregelende einde van dit stuk waarop de muzikanten eindelijk hun reserves laten varen, zorgen voor wat reuring. Ook het levendige The Ghost Of Your Previous Fuckup (fraaie titel!), aangedreven door drummer Jim Black, brengt leven in de brouwerij. En dat opwinding niet per sé veroorzaakt hoeft te worden door uitbundig, uptempo of luidruchtig spel, wordt bewezen met het titelstuk, dat de plaat afsluit. Het is een ambient- en droneachtig stuk, een kwartier lang ingehouden spanning dat de aandacht goed weet vast te houden.

Dat neemt niet weg dat 'Save Your Breath' als geheel toch enigszins teleurstelt. De plaat is moeilijk te doorgronden, daardoor enigszins ongrijpbaar (wat wel weer spannend kan zijn maar dat effect hier niet heeft) en mist met name in de eerste drie stukken dynamiek en expressie. De speelvreugde spat er niet hoorbaar vanaf. Zeker met een bezetting met klarinetten in verschillende soorten en maten had wat meer groove, wat meer stuwing en wat meer muzikale zeggingskracht verwacht mogen worden.

http://www.krisdavis.net/ 



maandag 6 juli 2015

Noisy elektronische jazz zonder hokjesgeest

Pulverize The Sound - Pulverize The Sound

Relative Pitch Records, 2015


Dat trompettist Peter Evans over een verbluffende techniek beschikt, heeft hij al meermaals bewezen, bijvoorbeeld in zijn trio met John Hébert (bas) en Kassa Overall (drums) en zijn kwintet met Carlos Homs (piano), Tom Blancarte (bas), Jim Black (drums) en Sam Pluta (live processing), maar ook met het door bassist Moppa Elliott geleide kwartet Mostly Other People Do The Killing. Evans koppelt regelmatig een warm gevoel voor traditie aan moderne middelen die muzikanten in deze tijd ter beschikking staan. Op 'Pulverize The Sound' leidt dat tot een elektronische jazzplaat die op verschillende momenten noisy uitpakt.

Naast Peter Evans bestaat Pulverize The Sound uit drummer/percussionist  Mike Pride en basgitarist Tim Dahl. Zowel Pride als Dahl hebben hun sporen niet alleen in de jazz verdiend. Zo heeft Pride gespeeld in de politieke punkband MDC en speelt Dahl in de noiserockband Child Abuse. 'Pulverize The Sound' is dan ook geen gewone jazzplaat, de rock-, noise-, metal- en punkinvloeden zijn volop aanwezig, maar zonder dat de muziek echt doorslaat naar een van deze genres. 

Dahl is behalve voor het basspel ook verantwoordelijk voor de elektronica op deze plaat. Zijn bas klinkt geen moment louter elektrisch versterkt maar zijn geluid wordt middels elektronische effecten gemanipuleerd. Het zorgt ervoor dat niet alleen de trompet de dominante factor is op 'Pulverize The Sound', maar de bas evenzeer. Vooral de noisy uithalen van Dahl, soms op natuurlijke wijze passend in het geheel en soms juist ontregelend, soms een stuk geheel van richting veranderend (zoals in het slotgedeelte van Unison) en soms onverwacht fel in een rustiger passage (zoals in slotstuk Boxes), verlevendigen de plaat en zorgen ervoor dat gezapigheid en verzadiging geen kans maken om wortel te schieten.

Drummer Pride valt wat minder op, speelt dienender dan Dahl, maar is ook inventief in de weer. Het eerste stuk, Frank Anthony, valt na aanvankelijk op een beukende basriff te varen halverwege terug naar een meer reflecterend gedeelte, dat weer opbouwt naar een luidruchtige climax waarin Prides drums en percussie gelijke tred houden met het geweld van de bas. In het start-stop ritme in het eerste gedeelte van Unison beperkt Pride zich tot snare- en bassdrum en dat draagt bij aan een droge klank waarbij zowaar de noiserock van Shellac een invloed lijkt te zijn.

Peter Evans blijft ook op deze plaat volledig zichzelf; zijn lange melodielijnen met veel snelle noten zijn uit duizenden herkenbaar. De speltechniek kent weer geen grenzen en het tegengas dat door vooral Dahl wordt gegeven lijkt Evans totaal niet te deren; hij gaat ogenschijnlijk onverstoorbaar door. Het is ook opvallend dat het merendeels akoestische trompetspel, dus zonder elektronische effecten, moeiteloos overeind blijft en naadloos past in het elektronische geweld afkomstig van de bassist.

Waar veel platen waarin een dominante rol is weggelegd voor elektronica nogal klinisch uitpakken, is daar op 'Pulverize The Sound' geen sprake van. Al is het soms op het randje, de techniek staat nog altijd in dienst van ritme en melodie en daardoor is sprake van een organisch klinkende plaat met moderne jazz zonder hokjesgeest, met natuurlijk ook de nodige weerhaakjes maar dat zorgt juist voor de spanning op deze indrukwekkende plaat.

http://pevans.squarespace.com/

http://cargocollective.com/timdahl/About-Tim-Dahl

http://mikepride.com/



zaterdag 4 juli 2015

Live: Pallbearer & Bast

Merleyn, Nijmegen

Vrijdag 3 juli 2015

 

Het nieuwe Doornroosje in Nijmegen heeft twee mooie zalen en het ligt pal naast het station. De organisatie besluit echter het concert van Pallbearer en Bast te verplaatsen naar Merleyn, dat voor degenen die van het openbaar vervoer afhankelijk zijn toch lastiger te bereiken is. Bovendien beginnen de optredens in Merleyn altijd erg laat omdat vanwege geluidsoverlast voor het ernaast gelegen restaurant niet voor 22:00 uur mag worden begonnen.

Aan de ene kant is de keuze wel te begrijpen, want met de pakweg honderd aanwezigen is Merleyn goed gevuld. Zelfs de kleine zaal van Doornroosje zou een maatje te groot zijn geweest. Aan de andere kant: het is een zwoele zomeravond en de klimaatbeheersing in Merleyn is niet erg goed. Uiteindelijk wordt pas om 22:30 uur afgetrapt door Bast. Voordat het optreden begint is alleen het café toegankelijk en dus staan honderd zwetende lijven in een dampend café te wachten. In de zaal is de temperatuur gelukkig beter geregeld.




Voorprogramma Bast heeft maar kort de tijd om te laten horen waar men voor staat en dat pakt niet goed uit. Dat komt deels door technische mankementen waar met name gitarist Craig Bryant mee te kampen heeft. Het optreden wordt hierdoor zelfs even stilgelegd. Ook komt de doom metal met een klein vleugje black metal van Bast niet goed uit de verf. Die black metal is te horen in een enkel snel gespeeld stuk, verder is het tempo traag. Het geluid is wat dof en de nummers vaak net te kort om erin te kunnen gaan hangen. Nadat de technische problemen zijn verholpen, komt de band ineens wél op de proppen met een mooi opgebouwd en sterk nummer, maar daarna is het optreden ook meteen afgelopen. Bast krijgt een half uur maar heeft effectief maar een minuut of twintig gespeeld en dat is natuurlijk veel te kort. Hopelijk krijgen de Engelsen ooit een herkansing.

Pallbearer dan. Dit viertal uit Little Rock, Arkansas, is door Pitchfork en Rolling Stone bejubeld maar compleet genegeerd door Aardschok. Onbegrijpelijk, want Pallbearer is toch echt veel meer metal dan bijvoorbeeld Toto, waar in dat blad wel uitgebreid aandacht aan wordt besteed. En de positieve recensies komen ook niet uit de lucht vallen; met 'Sorrow and Extinction' en 'Foundations of Burden' heeft de band twee prachtalbums op zijn naam staan vol met pompeuze, epische doom die nu eens niet de mosterd bij Black Sabbath haalt maar een alternatief randje heeft.



Met Worlds Apart, het eerste nummer van de laatste plaat, opent Pallbearer het concert. De band oogt geconcentreerd en elke noot valt op zijn plaats. Het geluid is nog niet helemaal goed afgesteld en daar heeft zanger/gitarist Brett Campbell last van, want er zijn enkele valse zanglijnen te bespeuren. Later wordt dit rechtgezet, al wordt het geluid (toch nog even zeuren) nergens zo goed als het in Doornroosje, waar het geluid meestal top is, had kunnen zijn. Opvallend is dat Campbell echt blijft zingen en zich nergens overschreeuwt. Dat zijn zang daardoor bij tijd en wijle wordt begraven onder een dikke muur van geluid, is niet storend. De muziek is immers van hoge kwaliteit en er wordt strak gemusiceerd. De band put uit beide albums en ook single Fear and Fury komt voorbij.
 

Toch weet Pallbearer niet over de hele linie te boeien. Hoe goed hun muziek ook is, het ligt allemaal in exact hetzelfde straatje en het is daardoor weinig verrassend. Er gebeurt ook weinig op het podium en soms komt het wat plichtmatig over. Ook gaat live wat nuance verloren die op de albums wel te vinden is. Daar staat tegenover dat het songmateriaal erg sterk is en de lange stukken echt meeslepend kunnen werken, maar uiteindelijk maken de platen van Pallbearer toch meer indruk dan dit optreden.

http://pallbearerdoom.com/ 

https://www.facebook.com/Bastmusic

woensdag 1 juli 2015

Gevarieerd, vindingrijk en gepassioneerd

Universal Indians with Joe McPhee - Skullduggery

Clean Feed, 2015


Scandinaviërs blijven hoog scoren als het om (free)jazz gaat. Eerder waren er al ijzersterke platen van All Included en Mette Rasmussen (met Chris Corsano). Nu is het beurt aan het trio Universal Indians, dat op hun tweede plaat samenwerkt met saxofonist en trompettist Joe McPhee. En ja hoor, ook dit gezelschap levert een puike freejazz-cd af.

De Noorse ritmesectie van All Included vinden we terug op 'Skullduggery': drummer Tollef Østvang en bassist Jon Rune Strøm. Het trio wordt gecompleteerd door John Dikeman, de in Amsterdam neergestreken Amerikaanse saxofonist, ook spelend in o.a. Cactus Truck en een trio met de freejazzgrootheden William Parker en Hamid Drake, waarvan in september een LP verschijnt. 

Ook de inmiddels 75-jarige Joe McPhee geldt als een grootheid in de freejazz en hij blijft onvermoeibaar nieuwe interacties aangaan. Ook met de Scandinavische jazzscene is hij bekend, getuige plaatopnamen met The Thing en Trespass Trio. Nu is hij dus in de weer met Universal Indians. De CD is een weergave van het concert dat het gezelschap gaf op 15 juni 2014 in het Zuiderpershuis te Antwerpen en bestaat uit vier geïmproviseerde stukken.

De meest in het oog springende frasen van dit album komen niet alleen van de blazers. In het lange openingsstuk Yeah, And?, het meest energieke stuk van de plaat, houden saxofoons en trompet een paar keer even stil en krijgen drums en bas de ruimte om te excelleren. De korte solo van Rune Strøm waarin hij ook het hout van zijn contrabas betrekt, is weergaloos. In het slot van het eveneens lange titelstuk legt hij een soort groove neer waar Østvang vrijelijk omheen en doorheen laveert.

John Dikeman staat bekend om zijn energieke en agressieve saxofoonspel, maar net als op de laatste Cactus Truck-plaat bewijst hij (hier zelfs nog iets meer) dat hij geen brute kracht  nodig heeft om te overtuigen. Wel is zijn spel wat scherper en robuuster dan dat van McPhee, dat een wat lyrischer karakter heeft. In Yeah, And? laat Dikeman zich overigens wel een paar keer van zijn onstuimige kant zien, en McPhee doet vlak voor het einde van het stuk vrolijk mee. 

Mooi is het samenspel van beide saxofonisten in het rustige gedeelte van het titelstuk, met daarin zelfs een stukje unisono. Bijna vanzelfsprekend weet McPhee ook weer te overtuigen op zijn pockettrompet, vooral in het begin van slotstuk Wanted. Net als Skullduggery is Wanted vrij ingetogen en de muzikanten tasten hierin behoedzaam elkaars muzikale vermogens af. Kortste stuk van de plaat is het aan Dewey Redman opgedragen Dewey's Do, dat ten opzichte van de overige stukken wat melancholischer van aard is. Meest opvallend is het mooie, voorzichtig zoekende basspel van Rune Strøm.

Het voorgaande is maar een kleine opsomming van hoogtepunten op deze plaat. Er gebeurt natuurlijk meer bijzonders, meer dan in dit kleine stukje past. Het album heeft na de energieke opener vaak een ingetogener karakter. Het maakt het muzikaal gebodene er niet minder om. 'Skullduggery' is een gevarieerde, vindingrijke en gepassioneerde freejazzplaat. Het maakt jaloers op degenen die hier getuige van waren, die junidag in 2014 in Antwerpen.

https://www.facebook.com/universalindians 

http://www.joemcphee.com/