'The most extreme organ trio ever', zo wordt John Zorns orgeltrio door zijn eigen label Tzadik bestempeld. Het valt nog te bezien, maar het trio bestaande uit John Medeski (orgel), Matt Hollenberg (gitaar) en Kenny Grohowski (drums) trekt wel flink van leer op 'Simulacrum'.
John Zorn speelt zelf niet op dit album, maar alle stukken op 'Simulacrum' zijn door hem gecomponeerd, gearrangeerd en gedirigeerd, dus de muziek draagt ontegenzeglijk zijn stempel. John Medeski is uiteraard de organist van Medeski, Martin & Wood. Hij is de laatste jaren een regelmatig terugkerende gast op platen van John Zorn. Matt Hollenberg is gitarist van de avant-garde metalband Cleric en Kenny Grohowski is als drummer thuis in vele genres, waaronder jazz, latin en rock. Grohowski is geen typische metaldrummer. Op 'Simulacrum' dus geen loodzware bassdrums of blastbeats. De muziek klinkt daardoor niet dichtgeplamuurd maar helder en open, waardoor de orgel- en gitaarpartijen goed naar voren komen. En John Zorn zou natuurlijk John Zorn niet zijn als hij niet een paar genres mixt.
Zo valt opener The Illusionist na een onstuimige vijf metalminuten ineens terug naar free jazz-territorium, om van daaruit weer te bouwen naar ruige metal. Dat gebeurt een paar minuten later nogmaals, waarbij ook razendsnel in tempo en van genre wordt gewisseld, alsof Naked City aan het werk is. Werd de track tot nu door Hollenberg gedomineerd, hier neemt Medeski's orgel het heft in handen. Dat laat Hollenberg niet op zich zitten en zo wisselen de beide muzikanten stuivertje in een tot aan de finale flitsend stuk.
Marmareth is gebaseerd op een gitaarriff waar menige doom- of powermetalband jaloers op zou zijn. De solopartijen zijn hier uitsluitend voor Medeski, die voor een bluesy touch zorgt. Met zijn onregelmatige ritme is Snakes and Ladders het meest verrassende stuk op de plaat, vooral dankzij drummer Grohowski die zich op free jazz-, metal- en noise-terrein in gelijke mate thuis lijkt te voelen. Hollenberg en Medeski zijn weer volledig aan elkaar gewaagd. Na het korte Alterities begint Paradigm Shift met een verstild klinkend orgel, gevolgd door een heftige metaltrack op een tegendraads ritme.
En dan is er nog de lange afsluiter The Divine Comedy. In het begin wordt de John Zorn kenmerkende snelle stop-motion techniek onderbroken door een traag ritme in metalstijl. Vervolgens wisselen metal en jazz elkaar af, waarbij de jazz deze keer de overhand heeft. Het is knap dat het stuk toch organisch blijft klinken, zoals de hele CD ondanks de vele wisselingen in tempo, ritme en genre opvallend coherent uitpakt.
John Zorns productiviteit kent geen grenzen, evenals zijn output op CD en de genres waarbinnen hij zich beweegt. Wat bijna geen grenzen kent, is Zorns neiging om zijn muziek helemaal uit te melken. Zodra de man een nieuwe muzikale vondst heeft gedaan, kun je er gif op innemen dat nog een flink aantal platen met dezelfde soort muziek gaat verschijnen. Van dit orgeltrio is inmiddels een tweede CD opgenomen en een derde geschreven. Als die albums van hetzelfde niveau zijn als 'Simulacrum', hoor je mij niet klagen. http://www.tzadik.com/
zondag 10 mei 2015
Compromisloze freejazz biedt ook ruimte voor verfijning
Cactus Truck - Are You FREE?
BeCoq, 2015
Niet al te lang na hun vorige schijf 'Seizures Palace' komt Cactus Truck met 'Are You FREE?', uitgebracht door het Franse BeCoq-label. De live-opnames zijn op 10 oktober 2014 gemaakt tijdens het Are You FREE? Music Festival in Dunajská Streda, Slowakije. Tussendoor kwam ook nog The New Wave Of Dutch Heavy Jazz uit, waarop Cactus Truck is te horen naast Albatre, Donné et Desirée en Dead Neanderthals. Dat de Nederlandse Heavy Jazz-scene springlevend is, bewijst Cactus Truck met hun nieuwe CD. Cactus Truck staat voor zeer intense en opwindende jazz, beïnvloed door Albert Ayler, Charles Gayle en Peter Brötzmann, maar ook door noise, no-wave en punk. Het trio heeft niet voor niets in het voorprogramma gestaan van The Ex en samengewerkt met vrije impro-kanjers als trombonist Jeb Bishop en de inmiddels overleden trompettist Roy Campbell (beiden te horen op 'Live in USA', een indringende weergave van een uitgebreide tournee door de Verenigde Staten, eind 2012).
Op 'Are You FREE?' bewijst Cactus Truck dat het ook in staat is uit een iets minder heftig vaatje te tappen, overigens zonder dat ook maar iets van de dit trio kenmerkende intensiteit verloren gaat. Opener Are is Cactus Truck zoals we het trio kennen en graag horen: de gierende saxofoon van John Dikeman, de rommelende en rollende bas van Jasper Stadhouders en de chaotisch razende drums van Onno Govaert. De elf minuten kabaal van de opener zijn krachtig, maar wie goed luistert hoort dat daarbinnen ook ruimte is voor muzikale verfijning. Beste voorbeeld hiervan is het het samenspel van Stadhouders en Govaert als het stuk een dikke zes minuten onderweg is.
Met ruim eenentwintig minuten is You het langste en meest in het oog springende stuk van de plaat, beginnend met een drie minuten durende saxofoonsolo van Dikeman, waarin hij toont dat hij niet alleen de longen uit zijn lijf kan blazen, maar dat hij ook een verfijnd gevoel voor melodie heeft en ronduit mooie passages speelt. Daarna is Stadhouders aan de beurt voor zijn solo op gitaar. Ook hij kiest niet voor bruut geweld, maar brengt een rinkelende, wat rammelende solo die boeit van begin tot eind. Hierna wordt door het trio niet de geweldige optater toegediend die je zou verwachten; die komt later pas en daar wordt langzaam en bijna ongemerkt naar toegewerkt. De gitaar van Stadhouders klinkt weergaloos en vormt een fantastisch evenwicht voor de sax-uithalen van Dikeman. Voor het drumspel van Govaert kom je bijna oren tekort: het rammelt, het klettert, het ontregelt en het is chaotisch, zonder dat je ook maar een moment het gevoel hebt dat de controle wordt verloren. Iets over de helft van You krijgt Govaert zijn solospot, waar door Stadhouders een soort drone overheen wordt gelegd.
De traditie van ultrakorte nummers wordt op 'Are You FREE?' voortgezet in afsluiter FREE?:gedurende zestien seconden gaan alle remmen los. Als 'Are You FREE?' iets aantoont, is het dat Cactus Truck in staat is om intense, noisy jazz te maken, maar ook inventief met de mogelijkheden omgaat. Verfijning en bruut geweld kúnnen samengaan, zonder dat aan het compromisloze karakter van de muziek iets wordt afgedaan. Het levert een enerverende vrije improvisatieplaat op die nog lang nazindert.
De Canadese slagwerker Harris Eisenstadt komt voor de tweede maal met een CD van zijn kamerjazzensemble, al kent het ensemble een iets gewijzigde samenstelling. 'Golden State II' is opgenomen tijdens het Vancouver International Jazz Festival op 28 juni 2014. Fluitiste Nicole Mitchell was niet in staat om in de zomer van 2014 aan de Canadese festivals deel te nemen en zij wordt op deze plaat vervangen door rietblazer Michael Moore, die zich hier beperkt tot klarinet. Verder bestaat het kwartet uit Mark Dresser op contrabas en Eisenstadts echtgenote Sara Schoenbeck op fagot. Op slechte momenten kan kamerjazz nogal afstandelijk en futloos klinken en fungeert het ongewild als muzikaal behang. De muziek is zacht, wordt in een laag tempo gespeeld en de improvisaties missen een punch en lijken nergens naartoe te gaan. Het ensemble van Harris Eisenstadt waakt hier gelukkig voor. De muziek is weliswaar bedachtzaam maar ook smaakvol en gefocust in het samenspel én in de solo's van de vier muzikanten. Bovendien kent de plaat naast ingetogen spel ook zeker energieke passages.
Eisenstadt is hier voor een groot deel zelf verantwoordelijk voor. Sowieso zijn de composities van zijn hand, maar ook is zijn drumstijl inventief, gevarieerd en temperamentvol. Met name de bekkens en snaredrum zijn prominent in de muziek aanwezig. Voorts is Mark Dresser een voortreffelijk bassist. Zijn klank is vol, rond, diep en warm. In de solo waarmee A Kind Of Resigned Indignation begint laat hij zijn contrabas bijna als een cello klinken.
Michael Moore is een pure muzikant die geen krachtpatserij of showmanschap nodig heeft om te schitteren. Ook op 'Golden State II' doet hij dat door zijn melodieuze, lyrische klarinetspel, dat soms bijna eenvoudig klinkt maar het niet is. Zijn solo in het meest doortastende stuk van de plaat, Agency, is verrukkelijk. Sarah Schoenbeck valt alleen al op doordat zij fagot speelt, een instrument dat je in de jazz niet vaak tegenkomt. Merkwaardigerwijs valt haar spel in eerste instantie helemaal niet zo op. De diepte van het instrument wordt niet optimaal benut en de fagot klinkt minder uitgesproken dan verwacht en gehoopt. Op veel momenten klinkt de fagot bijna als een saxofoon, zeker wanneer unisono met de klarinet wordt gespeeld. Maar ook Schoenbeck kent haar glorieuze momenten op dit album, in haar solo in A Kind Of Resigned Indignation en vooral in het afsluitende Gleaning. Haar interactie met Moore is soms van grote schoonheid. Toch zou ik de fagot ook wel eens in een extremere context willen horen. 'Golden State II' biedt meer variatie dan de gemiddelde kamerjazzplaat doordat in tempo wordt gevarieerd, de dynamiek van het ensemble goed wordt benut en het spel levendig wordt gehouden. Het gezelschap maakt niet het soort muziek dat je omver blaast, maar de kwaliteit van het gebodene zorgt ervoor dat het ook geen moment verveelt. http://www.harriseisenstadt.com/ http://songlines.com/release/golden-state-ii/
In onderstaand YouTube-filmpje speelt niet Mark Dresser maar Pascal Niggenkemper bas.
woensdag 6 mei 2015
Een muzikale kruisbestuiving die blijft fascineren
Zun Zun Egui - Shackles' Gift
Bella Union, 2015
Zun Zun Egui komt uit het Engelse Bristol maar daarmee is niet het hele verhaal verteld. Gitarist/zanger Kushal Gaya komt oorspronkelijk uit Mauritius en toetsenist Yoshino Shigihara is afkomstig uit Japan. Nadat zij beiden in Groot-Brittannië zijn gaan wonen is in 2008 Zun Zun Egui geformeerd. Met name de muziek uit Mauritius is terug te horen in het geluid van de band. Na het debuut 'Katang' uit 2011 is 'Shackles' Gift' de tweede langspeler van Zun Zun Zun Egui. De plaat is al even uit (sinds eind januari) maar is te bijzonder om onbesproken te laten. Het is eenvoudig om op de muziek die Zun Zun Egui maakt het etiket 'wereldmuziek' te plakken. Het gaat immers om een bonte mix van stijlen, waarbij vooral het gebruik van Afrikaanse ritmes opvalt. De eerste andere groep die bij me opkomt bij beluistering van 'Shackles' Gift' is The Ex. Niet dat Zun Zun Egui qua sound op de Nederlandse band lijkt, maar ook The Ex maakt - zeker op hun latere albums - gebruik van Afrikaanse ritmiek. Ook Talking Heads is een invloed omdat ook die band tribale ritmes niet schuwde. Het is niet verwonderlijk dat Zun Zun Egui is uitgenodigd om later dit jaar op David Byrnes Meltdown festival te komen spelen. Maar er is meer. Zoals de polyritmiek in de uitbundige opener Rigid Man, de seggae (de Mauritiaanse kruising tussen het inheemse sega en reggae) en soul in Soul Scratch, de zware groove in Tickle The Line, het opzwepende gitaarloopje en Talking Heads-refrein inAfrican Tree, de Afrikaanse percussie in Ruby en de dissonante gitaar in I Want You To Know. De laatste track rockt behoorlijk en qua melodie valt een vleugje Queens Of The Stone Age te bespeuren. Probeer trouwens eens stil te staan op het ritme van Late Bloomer. Dat gaat niet! Binnen de verschillende nummers zijn verder invloeden uit post-punk, jazz, fusion en funk te bespeuren. Zun Zun Egui brengt een allegaartje aan stijlen dat zeer aanstekelijk en opzwepend werkt. De plaat besluit met het minder uitbundige maar hypnotiserende City Thunder, met de repeterende zinnen 'Sometimes I worry I left my country / Sometimes I Worry I'll go back no more'.
Valt er ook wat te klagen over 'Shackles' Gift'? Een klein beetje. Persoonlijk vind ik de zang in Soul Scratch wat te zeurderig. Sowieso zijn bij eerste beluistering niet alle melodieën even pakkend, daar moet je even moeite voor doen. Vooral ritmisch maakt de plaat veel indruk. Zun Zun Egui weet een grote hoeveelheid invloeden te smeden tot een herkenbare eigen stijl, schuwt het experiment niet en is bovendien niet bang om hier en daar stevig uit te pakken. 'Shackles' Gift' bulkt van de ideeën, zit knap in elkaar, is dansbaar en toch tegendraads. Een prachtige muzikale kruisbestuiving die blijft fascineren. Zun Zun Egui speelt op 12 juni in Vera te Groningen. http://zunzunegui.org/
dinsdag 5 mei 2015
Zinnenprikkelende lo-fi indierock van Speedy Ortiz
Speedy Ortiz - Foil Deer
Carpark Records, 2015
In de jaren negentig was ik helemaal weg van lo-fi indierock zoals die werd gemaakt door bands als Pavement, Sebadoh en Dinosaur Jr. Als je aan deze namen The Breeders, Helium en Hole toevoegt krijg je een goed idee van waar Speedy Ortiz (uit Northampton, Massachusetts) voor staat: lo-fi indierock op z'n nineties. En daar is helemaal niets mis mee als je het mij vraagt.
Nu leven we wel in 2015 en dat betekent dat Speedy Ortiz niet zo lo-fi klinkt als veel bands in de jaren negentig. Dat wil echter niet zeggen dat voor een clean geluid is gekozen. Integendeel: de gitaren gieren, schuren en schoppen herrie. Toch is dat allemaal verpakt in toegankelijke liedjes. Dat komt deels door het stemgeluid van boegbeeld Sadie Dupuis. Dupuis is geen wereldzangeres maar zij heeft wel een zeer aangename en voldoende herkenbare stem die goed past bij de muziek. Na het intro Good Neck trapt 'Foil Deer' pas echt af met Raising The Skate, een nummer dat klinkt als The Breeders in topvorm. Nu klonken The Breeders nooit een heel album lang geïnspireerd, maar Speedy Ortiz doet dat op hun derde album zeker wel. The Graduates kent geen al te simpele maar wel pakkende melodie die al een hele tijd in mijn hoofd blijft hangen. Het langzame Zig begint bijna als een folksong maar gaat al snel over in onvervalste indierock met stemmingswisselingen. Dot X lijkt een rustig liedje, maar ook hier bedriegt de schijn: de gitaren zorgen voor de broodnodige scherpe randjes. Het dansbare ritme van Puffer is onweerstaanbaar. Dupuis haalt stevig uit in het refrein van Homonovus en in het refrein van My Dead Girl klinkt ze juist subtiel (en meerstemmig). De gitaren doen ook hier hun ontregelende werk, maar toch komt My Dead Girl het dichtst bij een pure indiepopsong. In het daaropvolgende Ginger, met zijn heerlijk botsende, dissonante en noisy gitaren, prevaleert de rock weer. Op afsluiter Dvrk Wvrld zou Stephen Malkmus jaloers kunnen zijn; het is een stekelige maar melodieuze gitaarparel in de beste Pavement-traditie. En zo kan ik nog wel even doorgaan. 'Foil Deer' kent geen echte minpunten maar louter mooie, stekelige maar toch toegankelijke liedjes. Bovendien kent de plaat voldoende variatie in tempo en stemming, waardoor het geheel niet te eenvormig klinkt. Het is natuurlijk allemaal verre van origineel, maar het is lang geleden dat ik zo'n heerlijk zinnenprikkelende indierock heb gehoord. Het is de vraag of de plaat de tand des tijds zal doorstaan, maar voorlopig kan ik er geen genoeg van krijgen.
Speedy Ortiz is in het najaar van 2015 in Nederland en speelt op 27 oktober in Bitterzoet te Amsterdam en op 28 oktober in Merleyn te Nijmegen.
Ik houd van de Duitse taal en van prikkelende (indie)gitaarrock, en ik heb daarom een zwak voor Tocotronic. Deze band uit Hamburg bestaat al sinds 1993 en sinds het debuut 'Digital Ist Besser' uit 1995 heeft Tocotronic met regelmaat gitaarpareltjes op de markt gebracht, aanvankelijk als trio maar sinds 2004 als kwartet. Niet dat alle albums even goed waren, maar iedere nieuwe plaat van de groep bevatte een aantal bovengemiddeld goede songs met fraai gitaarwerk. Aanvankelijk speelde Tocotronic Pavement-achtige gitaarrock afgewisseld met korte punkexplosies, maar gaandeweg is het geluid van de Duitsers netter geworden, zonder aan kracht in te boeten. Tekstueel verschoof zanger Dirk von Lowtzow van sarcastisch en komisch naar meer diepzinnig. Vooral 'Kapitulation', uit 2007, mag een hoogtepunt in het oeuvre van de band worden genoemd.
Op 'Wie Wir Leben Wollen', de vorige plaat van Tocotronic, werden de zaken anders aangepakt. De band ging voor het eerst in zee met producer Moses Schneider en dat betekende een duidelijke verschuiving in het geluid van indierock naar indiepop. De gitaren werden verder naar achteren gemixt en de zang van Dirk von Lowtzow werd nog belangrijker. De plaat bevatte gelukkig nog wel een paar scherpe randjes, maar minder dan voorheen.
'Das Rote Album' is wederom geproduceerd door Moses Schneider en de lijn van de meer popgerichte aanpak wordt verder doorgetrokken. Het resultaat valt helaas niet mee. Ik was al enigszins verontrust door de vooruitgesnelde single Die Erwachsenen, een popsong met een New Order/The Cure-achtige sound die niet past bij Tocotronic en een tekst die me nogal irriteert. Moet Van Lowtzow, inmiddels toch al 44 jaar oud, nu echt zingen vanuit het perspectief van puberende tieners? Bij beluistering van de hele cd moet ik concluderen dat Die Erwachsenen nog een van de betere nummers is. Het album wordt overheerst door draken van popliedjes als Chaos, Haft, Solidarität, Spiralen en Diese Nacht. Na het laatste nummer volgt nog een mystery track die het niet veel beter maakt. Het is niet dat de band ongeïnspireerd klinkt, maar vooral soft, netjes en braaf. Het 'rood' uit de albumtitel schijnt voor 'liefde' te staan, maar tekstueel heeft het rode album van Tocotronic niet veel meer te bieden dan wat quasi filosofische overpeinzingen op rijm. Ook na meerdere draaibeurten kan ik er niet meer van maken.
Zijn er dan geen leuke liedjes te vinden op 'Das Rote Album'? Jawel, eentje. Ich Öffne Mich, het tweede nummer op het album, is een verdomd mooi popliedje, vooral door hoe het nummer geïnstrumenteerd is. Er gebeurt steeds iets, waardoor het lied moeiteloos vijf minuten lang mijn aandacht vasthoudt. Met een beetje goede wil kunnen Zucker en Die Erwachsenen er ook nog wel mee door, maar het is echt veel te weinig om de plaat te kunnen redden.
Tocotronic heeft ervoor gekozen om keurige, ongevaarlijke popmuziek te maken en dat vind ik moeilijk te verteren. De wilde jaren van de band zijn definitief verleden tijd. Ik begrijp best dat de band zich wil ontwikkelen, maar met deze verzameling brave liedjes is Tocotronic wat mij betreft een totaal verkeerde weg ingeslagen. Ik vrees ook dat het niet meer goed komt.
Het moet begin jaren negentig zijn geweest dat ik Drivin' n' Cryin' voor het laatst heb gezien. Dat was in de grote zaal van het oude Doornroosje in Nijmegen. Anno 2015 staat het viertal in het veel kleinere Merleyn, maar gelukkig is de zaal goed gevuld. Eigenlijk is de muziek die Drivin' n' Cryin' maakt niet zo heel bijzonder. De band speelt (hard)rock en daarnaast heeft de band een duidelijke country- en folkinslag. Misschien is het de combinatie die het 'em doet. Eind jaren tachtig en begin jaren negentig bracht het gezelschap uit Atlanta, Georgia, een aantal sterke platen uit. Op 'Whisper Tames The Lion' en 'Mystery Road' kwamen beide gezichten van Drivin' n' Cryin' goed naar voren. Opvolger 'Fly Me Courageous' focuste meer op de rockkant. Die lijn werd verder doorgetrokken op 'Smoke', maar die plaat was nogal teleurstellend omdat het hardere geluid niet werd vergezeld van goede songs. Daarna ben ik de band een beetje uit het oog verloren, maar vanavond is het tijd voor een hernieuwde kennismaking.
Frontman Kevn Kinney is duidelijk ouder geworden en er zijn wat kilootjes bijgekomen, maar er zit nog geen sleet op zijn stem. In opener Let's Go Dancing blijkt die stem nog niet helemaal opgewarmd, maar het wordt snel beter. Kinney is goedgehumeurd, maakt grappen en vertelt anekdotes (zo weten we nu dat hij een kleindochter heeft). Hij is duidelijk in zijn nopjes met zijn gitarist, Warner E. Hodges van Jason & The Scorchers. Hodges soleert er gedurende het hele optreden op los, lacht veel en blijkt ook een echte showman.
Het duurt wel even voordat het optreden echt goed op gang komt. Het begin is vrij rustig, veelal in hetzelfde tempo, en niet alle nummers zijn even sterk. Pas als Kevn Kinney de akoestische gitaar verruilt voor een elektrische, komt het zaakje goed los. Dan is het ook meteen goed raak, met Honeysuckle Blue, een van de allermooiste liedjes van Drivin' n' Cryin' (afkomstig van 'Mystery Road'). Vervolgens wordt een optreden neergezet dat je gemakshalve zou kunnen afdoen als een gedegen rockshow, maar door de kwaliteit van de liedjes is het meer dan dat. Hodges zingt een nummer van zijn laatste soloplaat en de band speelt ook Absolutely Sweet Marie, een nummer van Bob Dylan, maar ook te vinden op de EP 'Fervor' van Jason & The Scorchers. De uitvoering van Fly Me Courageous is prachtig. Tegen het einde van het concert komt de akoestische gitaar weer voor de dag, maar met veel betere resultaten dan aan het begin. In het lange A Good Country Mile, titelstuk van de laatste soloplaat van Kevn Kinney, krijgt de band de zaal stil met a capella zang en bij het refrein van Straight To Hell is het gewoon moeilijk om níet mee te zingen.
Na bijna twee uur is het concert afgelopen, maar het had best nog een uur mogen duren. Persoonlijk miste ik wat nummers van 'Whisper Tames The Lion' (ik had de band graag Catch The Wind of Check Your Tears At The Door horen spelen), maar je kunt niet alles hebben. Drivin' n' Cryin' heeft duidelijk veel plezier in het spelen en levert een puik optreden af dat de vergelijking met de hoogtijdagen van de band makkelijk doorstaat.
Drivin' n' Cryin' speelt op 1 mei in Het Huis Verloren te Hoorn (uitverkocht) en op 2 mei tijdens de Rhythm & Blues Night in de Oosterpoort te Groningen.
Colin Stetson en Sarah Neufeld brengen betoverende luistertrip
Colin Stetson & Sarah Neufeld - Never Were The Way She Was
Constellation Records, 2015
Vier jaar geleden is het alweer dat Colin Stetson me steil achterover deed slaan met de CD 'New History Warfare Vol. 2 - Judges'. Dat was een plaat waarop de Amerikaanse saxofonist alles zelf deed, uitgezonderd wat vocalen van Laurie Anderson en Shara Worden. Stetson speelde voornamelijk bassaxofoon op die plaat en het was werkelijk ongelooflijk dat het geluid dat hij daarmee creëerde door één instrument werd voortgebracht, in één take, zonder overdubs of loops. Behalve een technisch hoogstandje was 'New History Warfare Vol. 2 - Judges' ook een goed beluisterbare plaat, zij het niet de meest toegankelijke.
In 2012 kwam Stetson op de proppen met 'Stones', een samenwerking met Mats Gustafsson, een van mijn favoriete saxofonisten. Het bleek een tegenvaller, met name door een gebrek aan melodie en ritme. Ook de opvolger van 'New History Warfare Vol. 2 - Judges', 'New History Warfare Vol. 3 - To See More Light', haalde het niet bij Vol. 2. Hoewel ook een erg mooie plaat, bood Vol. 3 vooral meer van hetzelfde. De vraag was dan ook of Colin Stetson in staat zou zijn buiten de geëffende paden van zijn unieke maar beperkte stijl te treden.
Het antwoord is er nu middels 'Never Were The Way She Was' van Colin Stetson en zijn Canadese levenspartner Sarah Neufeld. Neufeld maakt sinds 2004 deel uit van Arcade Fire, waarmee ook Stetson heeft samengewerkt. In 2013 hebben Stetson en Neufeld samen de soundtrack verzorgd van 'Blue Caprice', een film gebaseerd op de sluipmoorden in Washington DC in 2002.
'Never Were The Way She Was' is een fantastische plaat geworden. De wat lichtere, op sommige momenten wat ijle, vioolklanken van Neufeld sluiten perfect aan op het zware en vernuftige saxspel van Stetson. Opnieuw is geen sprake van overdubs of loops. Het album is als een soundtrack van een imaginaire film te beluisteren: van kop tot staart wordt een verhaal verteld in acht muzikale delen die qua sfeer verschillen maar toch een logisch geheel vormen. Sommige nummers zijn meer sferisch van aard (And Still They Move) of zelfs tegen het minimalistische aan (het titelstuk), maar op andere momenten weet het duo juist energiek uit de hoek te komen (In the Vespers, The Rest Of Us). Voor mij is voorlopig hoogtepunt With The Dark Hug Of Time, waarop Stetson geen saxofoon maar contrabasklarinet speelt en Neufeld met haar vioolspel een dreigende, onheilspellende sfeer schept.
En zo weet Stetson zijn muziek toch te vernieuwen. Er valt echt bijzonder weinig aan te merken op 'Never Were The Way She Was'. Hooguit is het einde wat te sferisch, maar dat is niet genoeg om afbreuk te doen aan een betoverende luistertrip die bij herhaalde beluistering alleen maar aan kracht wint. Colin Stetson en Sarah Neufeld spelen op 30 april in Lantaren Venster te Rotterdam, op 1 mei in de Oosterpoort te Groningen, op 2 mei in het Bimhuis te Amsterdam en op 3 mei in De Effenaar te Eindhoven. http://colinstetson.com/ http://sarahneufeldmusic.com/ http://cstrecords.com/cst113/
maandag 27 april 2015
Live: Donnerwetter
Café De Kroeg, Arnhem
Zondag 26 april 2015
Aan Oranjefeesten heb ik een broertje dood. Toch begeef ik me vanavond in de drukke binnenstad van Arnhem, want Donnerwetter treedt op bij café De Kroeg. Van hun debuutplaat ben ik erg onder de indruk (zie hier) en ik ben benieuwd hoe het live klinkt. Het optreden maakt onderdeel uit van een klein festival dat zich buiten afspeelt. Het is gelukkig droog en de sfeer is goed. Wel lopen veel passanten vlak voor het podium langs, maar daar valt weinig aan te doen.
Donnerwetter speelt een set van ongeveer vijfendertig minuten en lost in die korte tijd de door de plaat gewekte verwachtingen moeiteloos in. Rocco Ostermann is goed bij stem en gitarist Wout Kemkens zorgt voor fraai en tegendraads gitaarspel. Een basgitarist heeft de band niet in de gelederen maar wordt ook niet gemist; toetsenist Matthijs Stronks zorgt voor de baspartijen. Drummer Mike Visser is in de weer met drumstokken, paukenstokken en brushes.
Wat Donnerwetter zo aangenaam maakt om naar te luisteren, is de afwisseling die het songmateriaal biedt. De band opent met Mojo Hand, dat zonder pauze wordt gevolgd door een sterke uitvoering van Ego, sowieso een van de mooiste nummers van de LP 'Donnerwetter'. Persoonlijke favoriet In The City komt ook al snel voorbij en dan kan het optreden eigenlijk al niet meer stuk. Er wordt gas teruggenomen in Dressed Up, zonder dat ook maar iets aan intensiteit verloren gaat. Bij het bijzonder dansbare en dus toepasselijk getitelde Dance is het moeilijk om stil te staan. De set wordt afgesloten met Silent One, het langste nummer van het concert, met vooral aan het slot geweldig gitaarwerk. Hoewel pas kort geleden ontdekt, behoort Donnerwetter al tot mijn favoriete Nederlandse bands. Ik wil het viertal dan ook graag eens een volledige set zien spelen in een zaal.
Donnerwetter speelt op 27 april op Oranjepop te Nijmegen, op 5 mei op Vrijpop te Beuningen, op 14 mei op Jannarok te Diepenheim, op 15 mei tijdens het Hoogte 80-festival te Arnhem, op 24 mei op Pinksterpodium@Lokaal42 te Helmond, op 27 juni in DRU Cultuurfabriek te Ulft, op 4 september tijdens de stadsfeesten te Doetinchem en op 16 september in het Burgerweeshuis te Deventer. http://www.donnerwetterband.com/
Het getuigt niet van grote fantasie als je death/doom metal speelt en je je band Heavydeath noemt. De bandnaam is echter wel toepasselijk. Heavydeath speelt een vrij primitieve vorm van death/doom metal zonder opsmuk en een ingewikkelde bandnaam past daar natuurlijk niet bij.
De drie leden van Heavydeath hebben hun sporen al verdiend in andere bands, waarvan Runemagick de bekendste is. Als Heavydeath hebben de Zweden al een aantal demo's en een EP uitgebracht, maar 'Eternal Sleepwalker' is het eerste volledige album.
Eén ding wordt bij beluistering direct duidelijk: slechts drums, bas en één gitaar zijn nodig om een moddervet geluid neer te zetten. De plaat klinkt niet geproduceerd, waardoor een ongepolijste rauwe sound ontstaat waarmee de band indruk maakt. Toch ben ik enigszins teleurgesteld over het eindresultaat. Bij opener Ascending lijkt er nog niets aan de hand. De death/doom metal wordt zonder franje geserveerd, de gitaar klinkt laag en het tempo is traag. Uiteraard is Black Sabbath inspiratiebron nummer één, maar ook Cathedral en Candlemass laten hun sporen na. Halverwege het nummer gaat het tempo iets omhoog, overigens zonder dat ook maar enig snelheidsrecord wordt gebroken. De cleane zang doet aan gothic metal denken en de grunt is puur death metal.
Na deze opening blijkt dat Heavydeath daarmee zijn hele verhaal al verteld heeft. De daaropvolgende tracks volgen allemaal min of meer hetzelfde stramien en dan blijkt ook dat de sound meer imponeert dan het songmateriaal. Het aantal memorabele riffs is dun gezaaid en het dreint vaak allemaal iets te lang door waardoor de aandacht verslapt. Echt mindere nummers staan er niet op het album maar het lijkt allemaal teveel op elkaar. 'Eternal Sleepwalker' is daardoor een plaat die ik liever in gedeelten beluister dan in zijn geheel. http://www.heavydeath.com/